Een bedrijf zal altijd proberen zo goedkoop mogelijk te produceren. Hoeveel arbeid een bedrijf zal inschakelen zal (onder andere) afhankelijk zijn van de kosten van arbeid; de loonkosten. 

Machines kunnen werk van mensen overnemen. Óf een bedrijf werknemers gaat vervangen door machines zal afhankelijk zijn van de kosten. Er zal een vergelijking gemaakt worden van de arbeidskosten- en de kapitaalkosten per product.
Wanneer arbeid relatief duur is, zal een bedrijf ‘kiezen’ voor een kapitaalintensieve(re) productie. Door middel van diepte-investeringen zal arbeid dan deels worden vervangen door machines.

De arbeidskosten per product zijn afhankelijk van:

  • de loonkosten per werknemer

  • de arbeidsproductiviteit van de werknemer

Loonkosten per werknemer

De hoogte van de loonkosten wordt bepaald door twee factoren.

  • De hoogte van het brutoloon, zoals dat wordt afgesproken tijdens de CAO-onderhandelingen.

  • De hoeveelheid belasting en premies die worden geheven over het loon, de wig.

wig

Het brutoloon

De hoogte van het brutoloon wordt voor de meeste werknemers bepaald bij CAO-onderhandelingen. Vakbonden onderhandelen (namens de werknemers) met werkgevers(organisaties) over de arbeidsvoorwaarden. De hoogte van het brutoloon is daarbij één van de belangrijkste (primaire) arbeidsvoorwaarden.
Hoeveel de lonen stijgen hangt onder andere af van:

  • de hoogte van de (verwachte) inflatie;
    Als de prijzen sterk stijgen, eisen de vakbonden méér loonstijging om de koopkracht van hun achterban te repareren.
  • de ruimte/krapte op de arbeidsmarkt;
    Bij lage werkloosheid is het voor bedrijven moeilijk om geschikt personeel te vinden, waardoor vakbonden bij de onderhandeling een sterke positie hebben. Bij een krappe arbeidsmarkt zullen de loonstijgingen dus ook hoger uitvallen dan normaal.
    Bij hoge werkloosheid zijn vakbonden al blij als werkgevers beloven niet teveel mensen te zullen ontslaan. De loonstijging zal dan ook beperkt zijn.
  • overheidsmaatregelen;
    Wanneer vakbonden verwachten dat de overheid maatregelen gaat nemen die ten koste gaan van de koopkracht van de werknemers, zullen de vakbonden dat proberen te compenseren door hogere brutolonen te eisen.

De wig

wigBovenop het brutoloon betaalt de werkgever ook een deel van de sociale premies.
Die premies komen dus nog als extra kosten bovenop het brutoloon. Samen vormt dat de totale loonkosten voor de werkgever.

Hoewel het werknemersdeel van de wig betaald wordt uit het brutoloon van de werknemer, zal ook dit deel invloed hebben op de totale loonkosten.
Wanneer de overheid de werknemer belast, zal deze via de loononderhandeling compensatie proberen te krijgen.

De arbeidsproductiviteit

Om te kijken hoe duur een werknemer is, moeten we dus niet kijken naar het bedrag dat de werknemer kost. We moeten kijken naar het bedrag dat de werknemer per product kost.

arbeidsproductiviteit

De arbeidsproductiviteit wordt vooral beïnvloed door technische ontwikkelingen (betere machines) en betere organisatie van de productie.
Een goed geschoolde beroepsbevolking is daarbij noodzakelijk. Alleen voldoende geschoolde mensen kunnen omgaan met vernieuwingen of die verbeteringen verzinnen.

Arbeidsvoorwaarden en loon kunnen vooral een negatief effect hebben op de arbeidsproductiviteit. Uit de praktijk blijkt dat werknemers niet harder gaan werken van meer salaris, maar wel minder hard gaan werken van minder salaris.

Een stijging van de loonkosten per product kan ervoor zorgen dat:

  • bedrijven hun prijzen moeten verhogen, waardoor ze slechter kunnen concurreren

  • bedrijven minder winstgevend worden

  • bedrijven hun productie verplaatsen naar lage-lonenlanden

  • bedrijven kapitaalintensiever gaan werken, omdat machines relatief goedkoper worden

print