Inkomens zijn niet gelijk verdeeld.
Dat is niet erg. Het heeft zelfs positieve effecten. Het kunnen verdienen van een hoger inkomen stimuleert mensen om een studie te volgen, een bedrijf te beginnen, enz.

Maar uit recent onderzoek blijkt dat samenlevingen met grote inkomensverschillen op allerlei maatschappelijke thema’s meer problemen kennen. Bijvoorbeeld op het gebied van criminaliteit, maar ook schoolresultaten en zelfs levensverwachting. Op al deze terreinen scoren landen met een grotere ongelijkheid slechter dan landen met een iets gelijkere inkomensverdeling.

Inkomensverschillen worden altijd in verhoudingen gemeten.

Zo blijkt uit de grafiek dat in 2007 de rijkste 20% van de bevolking 2,8× zoveel verdienden dan de armste 20%.
En dat het inkomensverschil in 2012 iets minder groot was, omdat in dat jaar de rijkste 20% “slechts” 2,5× zoveel verdienden dan de armste 20%.

Verhouding tussen de 20% hoogste en 20% laagste huishoudinkomens

inkomensverhouding

Wanneer de inkomensverschillen in verhouding kleiner worden, spreken we van nivelleren.
Worden de inkomensverschillen in verhouding groter, dan noemen we dat denivelleren.

In Nederland is er sprake van progressieve inkomstenbelasting waarbij de hogere inkomens relatief meer belasting betalen.
En hebben mensen met een laag inkomen recht op diverse uitkeringen, toeslagen of subsidies.

Op die manier zorgt de overheid voor gedeeltelijke herverdeling van het inkomen.
Het secundaire inkomen is gelijker verdeelt dan het primaire inkomen.

Met andere woorden: het overheidsbeleid nivelleert de Nederlandse inkomensverschillen enigszins.

 

Het beschrijven en onderzoeken van inkomensverschillen heeft altijd betrekking op de relatieve verschillen.
Er zijn echter heel veel manieren om deze verschillen te presenteren / analyseren. Zoals hierboven door de rijkste groep te vergelijken met de armste groep, maar er zijn ook manieren om de inkomensverschillen over de hele bevolking te laten zien. We bespreken er in deze paragraaf twee.

1 – de inkomensparade van Pen

Eén manier om de inkomensverschillen weer te geven is de Parade van Pen.
Hoe die er precies uitziet, wordt uitgelegd in dit korte filmpje.

De parade van reuzen en dwergen is een sprekende manier om de inkomensverdeling in kaart te brengen. In de parade van Pen komen alle mensen in één uur voorbij. De lengte van de personen is afhankelijk van hun besteedbare inkomen. Zo krijgen mensen met een inkomen dat gelijk is aan het gemiddelde inkomen een lengte van 1,74 meter, de lengte van de gemiddelde Nederlander. Mensen met een lager inkomen worden kleiner, terwijl mensen met een hoger inkomen reuzen kunnen worden.

Dwergen lopen voorop in inkomensparade. Na precies 30 minuten passeert het middelste oftewel mediane inkomen van 25,7 duizend euro. Het gemiddelde inkomen passeert in Nederland in de 36ste minuut. De laatste tien minuten van de optocht neemt de lengte van de deelnemers spectaculair toe, van een krappe 2,5 meter naar bijna 8 meter. 
In 2017 zit de parade er als volgt uit:

Parade van Pen 2017

2 – de Lorenzcurve

Een andere manier om de inkomensverschillen inzichtelijk te maken is de Lorenzcurve.
Nu wordt de bevolking in groepen verdeeld, bijvoorbeeld in 10 groepen van 10%. Ook nu weer naar inkomen. In de eerste groep zit de armste 10% van de bevolking. In de laatste groep de rijkste 10%.

In een tabel ziet dat er voor 2017 in Nederland als volgt uit:

Groep Bevolking
(%)
Gelijk inkomen
(%)
Primair inkomen
(%)
Secundair inkomen
(%)
1 20 20 -0,11 8,26
2 20 20 3,71 13,79
3 20 20 15,48 17,88
4 20 20 28,04 22,71
5 20 20 52,88 37,36

 

Bijzonder aan de Lorenzcurve is dat we niet de getallen van de losse groepen in een grafiek zetten, maar dat we de groepen bij elkaar optellen (cumulatief).
Dus niet het inkomen van groep 2, maar het gezamenlijke inkomen van groep 1 en 2.
En niet groep 3, maar groep 1 + groep 2 + groep 3, enz…

Daarvoor hebben we een tweede tabel nodig, waarbij we steeds de (eerdere) groepen optellen:

Groep Bevolking
(cumulatief %)
Gelijk inkomen
(cumulatief %)
Primair inkomen
(cumulatief %)
Secundair inkomen
(cumulatief %)
1 20 20 -0,11 8,26
1+2 40 40 3,60 22,05
1+2+3 60 60 19,08 39,93
..+4 80 80 47,12 62,64
..+5 100 100 100 100

Deze tabellen zijn niet heel overzichtelijk. Ze zijn ook alleen maar nodig om de Lorenzcurve te kunnen tekenen.
Op basis van de laatste tabel met cumulatieve gegevens wordt de Lorenzcurve getekend.
Daarbij wordt ook altijd de lijn opgenomen die de volledig gelijke inkomensverdeling weer geeft. Niet dat dat het streven zou moeten zijn, maar als hulp bij het aflezen. Hoe dichter een getekende curve bij de (rechte) gelijke verdeling komt, hoe kleiner de inkomensverschillen zijn.

In deze grafiek is duidelijk de nivellerende werking van overheidsingrijpen te zien.
Door de progressieve belasting en de inkomensafhankelijke uitkeringen, toeslagen en subsidies ligt de blauwe lijn van het secundaire inkomen een stuk dichter bij de gelijke verdeling dan de rode, primaire inkomens, lijn.

print