Vraag 1

Gegeven het marktmodel dat het gedrag van de gezamenlijke producenten en consumenten weergeeft op de markt van volkomen concurrentie.

Qv = – 5p + 200
Qa = 7p – 20
waarbij geldt:
p = prijs in euro’s
q = hoeveelheid in stuks per dag
a

Bereken de totale dagomzet op deze markt.

b

Teken in een grafiek dit marktmodel.

c

Arceer het consumentensurplus.

d

Bereken het producentensurplus.

Vraag 2

Gegeven het marktmodel dat het gedrag van de gezamenlijke producenten en consumenten weergeeft op de markt van volkomen concurrentie.

Qv = – 125p + 45.000
Qa = 50p – 2000
waarbij geldt:
p = prijs in euro’s
q = hoeveelheid in stuks per dag
a

Bereken de totale dagomzet op deze markt.

b

Teken in een grafiek dit marktmodel.

c

Arceer het consumentensurplus.

d

Bereken het producentensurplus.

Vraag 1

a Bereken het evenwichtspunt:
Qa = Qv
7p – 20 = – 5p + 200
12p = 220
P = 18,33
Q = 108,3 (prijs invullen in vraag- of aanbodfunctie)

Omzet = prijs × hoeveelheid
Omzet = € 1.985,14
 

b
c
d Producentensurplus wordt weergegeven met de oranje driekhoek:

Oppervlakte driekhoek =
½ × basis × hoogte =
½ x 108,3 × (18,33-2,86) =
€ 837,7

Vraag 2

a Qa = Qv
 50p – 2000 = – 125p + 45.000
175p = 47.000
P = 268,57
Q = 11.428,5 (prijs invullen in één van beide functies)

Omzet = prijs × hoeveelheid
Omzet = 268,57 × 11.428,5 = € 3.069.352,25
 

b
c
d Producentensurplus wordt weergegeven met de oranje driekhoek:

Oppervlakte driekhoek =
½ × basis × hoogte =
½ × 11.428,5 × (268,57 – 40) =
€ 1.306.106,12

print