Vraag 1

a

De vader van Nastja is werkloos. Hij krijgt een uitkering van 70% van zijn laatstverdiende loon.
De uitkering is € 2.185 per maand.

Bereken hoeveel Nastja’s vader verdiende toen hij nog een baan had.

b

Roy verdient een netto salaris van € 1.740
Van zijn bruto salaris wordt 38% ingehouden aan belasting en premies.

Bereken het bruto salaris dat Roy verdient.

c

Van de plaatselijke voetbalclub is 80% van de leden jonger dan 18.
Er zijn 40 leden ouder dan 18.

Bereken het totale ledenaantal van de voetbalclub.

d

Lisa heeft haar scooter verzekerd. Omdat zij in een rustige regio woont, krijgt Lisa 20% korting op de basispremie.
Lisa moet € 12,65 per maand betalen voor de verzekering.

Mike heeft eenzelfde scooter. Hij heeft de scooter verzekerd bij dezelfde verzekeraar.
Hij heeft in het verleden al eens schade gehad. Daarom moet hij 105% van de basispremie betalen.

Bereken hoeveel Mike moet betalen voor deze verzekering.

Vraag 2

De minister van Financiën maakte in oktober 2013 bekend, dat de accijnstarieven in Nederland van alle alcoholhoudende producten opnieuw gaan stijgen.
De minister houdt geen rekening met het ‘grenseffect’. Daarmee wordt bedoeld dat Nederlandse consumenten hun aankopen gaan doen in het buitenland vanwege de gestegen prijzen in Nederland.

In de afbeelding wordt de gemiddelde prijsopbouw van een glas bier weergegeven.

a

Bereken hoeveel procent van de consumentenprijs van een glas bier naar de overheid gaat.

In 2012 ontving de overheid per liter bier € 0,34 aan accijnzen. In totaal leverde dat € 387.907.136 aan bieraccijnzen op.
Op 1 januari 2013 werden de accijnzen op bier met 10% verhoogd en op 1 januari 2014 nog eens met 5,75%.

b

Hoeveel liter bier moet er in 2014 minimaal in Nederland worden verkocht om evenveel accijnzen als in 2012 binnen te krijgen?

Zoals in onderstaande grafiek te zien is, heeft de verhoging van de accijnzen  invloed op de omzetontwikkeling drankhandelaren, slijterijen en cafés

omzetontwikkeling drankhandelaren, slijterijen en cafés

c

Welke correcte uitspraak kun je uit deze grafiek afleiden?

  1. De omzet van de drankhandelaren daalde in de eerste drie kwartalen van 2012 ten opzichte van de omzet een jaar eerder.
  2. De omzet van de drankhandelaren was in het tweede kwartaal van 2013 ongeveer 5,5% lager dan in het tweede kwartaal van 2012.
  3. De omzet van de drankhandelaren was in het tweede kwartaal van 2013 2% lager dan in het tweede kwartaal van 2012.
  4. De omzet van de drankhandelaren was in het eerste kwartaal van 2013 ongeveer 0,5% lager dan in het vierde kwartaal van 2012.

Vraag 3

In 2012 ging het niet goed met de economie in Nederland. De regering viel en er kwamen nieuwe verkiezingen. De diverse politieke partijen hadden heel verschillende ideeën over de uitgaven aan ontwikkelingshulp.

In deze tabel staan de werkelijke gegevens voor Nederland:

Jaar Uitgaven ontwikkelingshulp
in euro’s
Bevolkingsomvang Gemiddeld inkomen
1970 339 mln. 12.958.000 € 5.559
2000 3.517 mln. 15.864.000 € 24.958
2010 4.437 mln. 16.743.560 € 33.000

In het bovenstaande overzicht zie je dat de uitgaven aan ontwikkelingshulp zijn gestegen in de afgelopen jaren, maar ook dat de bevolking is gegroeid. Bovendien zijn de inkomens sterk gestegen. In 1970 zijn de uitgaven aan ontwikkelingshulp per hoofd van de bevolking in procenten van het gemiddeld inkomen 0,47%.

a

Bereken in één decimaal de uitgaven in 2010 aan ontwikkelingshulp per hoofd van de bevolking in procenten van het gemiddeld inkomen in 2010.

In 2011 bedroeg het nationaal inkomen van Nederland € 560 miljard. De ontwikkelingshulp bedroeg in dat jaar 0,8% van het nationaal inkomen.
Politieke partij 3 wil in 2013 het percentage ontwikkelingshulp verlagen tot 0,7% van het nationaal inkomen. Dit hoeft niet te betekenen dat het
bedrag aan ontwikkelingshulp ook lager wordt dan in 2011. Dat hangt af van de hoogte van het nationaal inkomen.

b

Hoe hoog moet het nationaal inkomen van Nederland in 2013 zijn om, bij een percentage van 0,7%, eenzelfde bedrag aan ontwikkelingshulp te geven als in 2011?

Vraag 1

a

70% = € 2.185
1% ≈ € 31,21     – laat dit onafgerond in je rekenmachine staan!
100% = € 3.121,43

Hij verdiende met zijn baan € 3.121,43.

b

Bruto (100%) – Belasting (38%) = Netto (62%)

62% = € 1.740
1% ≈ € 28,06     – laat dit onafgerond in je rekenmachine staan!
100% = € 2.806,45

Zijn bruto salaris is € 2.806,45.

c

Als 80% jonger is dan 18, dan is 20% ouder dan 18 jaar.

20% = 40
1% = 2
100% = 200

De club heeft 200 leden.

d

Lisa betaalt dus 80% van de basispremie.
Mike betaalt 105% van de basispremie.

80% = € 12,65
1% ≈ € 0,16     – laat dit onafgerond in je rekenmachine staan!
105% = € 16,60

Mike betaalt € 16,60 premie per maand.

Vraag 2

a

belastingen in euro: € 0,07 + € 0,35 = € 0,42

in procenten:  21%

b

accijns na verhoging: € 0,34 × 1,1 × 1,0575 = € 0,40 (€ 0,395505)

benodigde afzet: 969.767.840 liter

c

C

Vraag 3

a

Mogelijke antwoorden:

  • € 4.437.000.000 / 16.743.560 = € 265
    € 265 / € 33.000 × 100% = 0,8%
  • 16.743.560 × € 33.000 = € 552.537.480.000
    € 4.437.000.000 / € 552.537.480.000 × 100% = 0,8%
b

Mogelijke antwoorden:

  • € 560 mld × 0,8% = € 4,48 mld
    € 4,48 mld / 0,7 × 100 = € 640 mld
  • € 560 mld / 0,7 = € 800 mld
    € 800 mld × 0,8% = € 640 mld
print