Vraag 1

De wereldmarkt voor cacao kan worden beschreven als met markt van volkomen concurrentie.

Onderstaand model beschrijft deze markt voor jaar 1:

Qv = -15P + 900
Qa = 20P – 200
Waarbij:
P is prijs van 1 kilo cacao in dollarcenten
Q is de hoeveelheid in mln. kilo
a

Teken de marktsituatie in jaar 1.

b

Bereken de marktomzet in dat jaar.

Slechte weersomstandigheden hebben in jaar 2 misoogsten in diverse regio’s tot gevolg.
Hierdoor verandert de aanbodfunctie van ons model.

c

Welk van onderstaande aanbodfunctie’s beschrijft de nieuwe situatie? Verklaar je antwoord.

  1. Qa = 10P – 200
  2. Qa = 20P – 300
  3. Qa = 30P – 200
  4. Qa = 20P – 50
d

Bereken de verandering van het consumentensurplus in jaar 2 ten opzichte van jaar 1.

Vraag 1

a
b

Qv = Qa
-15P + 900 = 20P – 200
35P = 1.100
P ≈ 31 (dollarcent)

Q = 428,57 mln kilo

Omzet = 428,57 mln kilo × $ 0,31 = $ 132,86 mln.

c

Door misoogsten zal de lijn evenwijdig naar links verschuiven, omdat bij dezelfde prijs nu minder cacao wordt aangeboden.

Antwoord B beschrijft deze evenwijdige verschuiving.

d

Het consumentensurplus wordt kleiner met het rode vlak, omdat de marktprijs stijgt.
Deze verandering kan het makkelijkst worden uitgerekend door zowel het oude als het nieuwe consumentensurplus uit te rekenen.

OUDE CS:
(60-31) dollarcent × 428,57 mln kilo × ½ = $ 62,1 mln

NIEUWE EVENWICHTSPUNT:
prijs ≈ $ 0,34
hoeveelheid = 385,71 mln kilo

NIEUWE CS:
(60-34) dollarcent × 385,71 mln kilo × ½ = $ 50,1 mln

Het CS is dus afgenomen met $ 12 mln.

print