In een rapport van het CBS over 2018 komen we het volgende tegen:

In een toelichting staat verder dat de officiële werkloosheid nog nooit zo laag was en het aantal vacatures nog nooit zo groot.
De getallen hebben betrekking op het aantal personen.

a

Bereken met hoeveel procent de werkloosheid in de beschreven periode (2018 ten opzichte van 2017) is afgenomen.

b

Leg uit waarom de situatie op de arbeidsmarkt ertoe geleid heeft dat de beroepsbevolking groeide.

c

Leg uit waarom bedrijven in 2018 zich soepeler opstellen bij de arbeidsvoorwaardenonderhandeling dan een paar jaar daarvoor.

Zoals beschreven zijn bedrijven in een gespannen arbeidsmarkt eerder bereid de arbeidsvoorwaarden te verbeteren.
Onderstaande opbrengstenmatrix beschrijft de afweging van twee bedrijven die (concurrerend) op zoek zijn naar personeel voor de noodzakelijke productie-uitbreiding.

  • extra personeel is nodig om meer te kunnen verkopen, hetgeen extra winst oplevert

  • extra personeel aantrekken met extra geld is beter dan geen extra personeel kunnen vinden

  • als beide bedrijven de arbeidsvoorwaarden sterk verbeteren, heeft het niet zoveel effect. Dan zullen vooral de kosten stijgen.

De effecten van de keuzes van beide bedrijven op de winst worden weergeven middels onderstaande opbrengstenmatrix:

d

Bepaal met behulp van de opbrengstenmatrix welke strategie beide bedrijven zullen kiezen. Verklaar je antwoord.

e

Leg met behulp van de opbrengstenmatrix uit waarom overleg tussen beide bedrijven hun situatie kan verbeteren.

f

Leg met behulp van de opbrengstenmatrix uit dat elk bedrijf een individuele prikkel heeft om later alsnog de afspraken uit zo’n overleg niet na te komen.

a

De getallen in de figuur geven de getallen van 2018 (nieuw) weer.
Na een daling van 88.000 is de werkloosheid 550.000 geworden. In 2017 was de werkloosheid dus 638.000.

De werkloosheid daalde met 88.000 ten opzichte van 638.000:
-88.000/638.000 × 100% ≈ -13,8%

b

Er is weinig werkloosheid en er zijn veel vacatures.
De kans om een baan te vinden is dus groot. Dat stimuleert mensen om zich aan te bieden op de arbeidsmarkt (waar ze dat eerst niet deden). Daardoor stijgt de beroepsbevolking.

c

Bedrijven hebben moeite om geschikt personeel te vinden.
Om personeel te vinden (dat nodig is om als bedrijf te kunnen groeien) zijn bedrijven bereid extra te betalen. Ze kunnen dat namelijk terugverdienen met de extra productie en groei.

d
  • Als bedrijf A de lonen flink verhoogt, kan B het beste de lonen matigen; want 0 > -10
  • Als bedrijf A de lonen matigt, kan B het beste de lonen flink verhogen; want 50 > 0
  • Als bedrijf B de lonen flink verhoogt, kan A het beste de lonen matigen; want 0 > -10
  • Als bedrijf B de lonen matigt, kan A het beste de lonen flink verhogen; want 50 > 0

Er is geen duidelijke strategie voor een bedrijf. De beste actie is afhankelijk van de actie van de ander. Het is dus onduidelijk wat er zal gebeuren.

e

Om uit de impasse te komen, kunnen de bedrijven overleggen. Het best haalbare resultaat voor beiden is om allebei de lonen slechts gematigd te laten stijgen.

f

Voor elk bedrijf is het verleidelijk om de afspraken niet na te komen, want dat gaat het (dat de afspraak niet nakomt) bedrijf van 0 naar 50.
Het risico is echter dat ze dat allebei doen, waardoor ze uiteindelijk allebei in -10 terecht komen.

print