Vraag 1

Een buitenlandse onderneming gaat een productie-eenheid opzetten in Nederland.
Aan het eind van het onderzoeksproces zijn er nog drie optie’s om uit te kiezen.

  • Er wordt voor de eerste jaren een productie verwacht van 5 mln. stuks.
  • Er is € 2.500.000 uit eigen middelen beschikbaar voor een investering in duurzame productiemiddelen. Indien er meer geld nodig is, zal dat worden geleend met een obligatielening die dezelfde looptijd heeft als het dpm, tegen 4% rente.
  Optie 1 Optie 2
Kapitaal
Aanschafprijs (excl. btw) € 15.000.000  ….
Restwaarde € 3.000.000 € 500.000
Levensduur 6 jaar 6 jaar
Jaarlijkse afschrijving  ….  ….
Maximale jaarproductie 5,5 mln. 6 mln.
Jaarlijkse rentelasten  …. € 220.000
Jaarlijkse onderhoudskosten € 400.000 € 150.000
Jaarlijkse energiekosten € 100.000 € 80.000
Machinekosten per product*  ….  ….
Arbeid
Aantal arbeidsjaren* 20 60
Loonkosten/arbeidsjaar € 40.000  ….
Gemiddelde arbeidsproductiviteit  ….  ….
Loonkosten per product*  …. € 0,45

* de waarden horen bij de verwachtte productie van 5 mln stuks.

a

Bereken alle ontbrekende waarden in de tabel voor optie 1.

b

Bereken alle ontbrekende waarden in de tabel voor optie 2.

c

Verklaar waarom de loonkosten per arbeidsjaar in optie 2 lager zijn dan bij optie 1.

d

Welke optie zal de directie kiezen indien alleen gekeken wordt naar de gegeven productiekosten? Verklaar je antwoord.

e

Noem een extra argument om te kiezen voor deze optie. Licht je antwoord toe.

f

Noem een argument tégen het kiezen voor deze optie. Licht je antwoord toe.

Vraag 2

Lees onderstaande twee artikelen.

Uit de krant 1

Robotisering gaat de komende jaren 20 miljoen mensen hun baan kosten
29 juni 2019

Als robots hun opmars in het huidige tempo voortzetten kost dat tegen het jaar 2030 wereldwijd 20 miljoen mensen hun baan. Het gaat om productiewerkzaamheden die door robotica kunnen worden overgenomen.
De klappen zullen volgens Oxford Economics vooral vallen in regio’s waar arbeidskrachten een relatief lage opleiding hebben. Gebieden waar mensen wonen die minder vaardigheden hebben, zijn over het  algemeen economisch zwakker. Ook is de werkloosheid in dergelijke regio’s hoger, waardoor ze veel kwetsbaarder zijn voor het verlies van banen als gevolg van robots.
Bijkomend nadeel is dat productiewerknemers die hun baan (al of niet door de komst van een robot) verliezen, daarna vaak terechtkomen in het transport, de bouw, in onderhoud of in kantoor- en administratiewerk. Dat zijn uitgerekend branches waar verdere automatisering toeslaat.

Daar staat volgens de onderzoekers tegenover dat verdere toepassingen op het gebied van robotica ook economische groei kan stimuleren en nieuwe banen oplevert. Volgens Oxford Economics zullen banen die ‘meer compassie, creativiteit of sociale intelligentie vereisen’ voorlopig nog door mensen worden uitgevoerd. 

Uit de krant 2

Robotisering kan juist voor nieuwe banen zorgen
8 juli 2019

De angst dat robotisering tot werkloosheid zal leiden, is onterecht. Sommige banen verdwijnen, maar er komen vooral ook nieuwe bij. 
De arbeidsmarkt krijgt de komende jaren ongetwijfeld te maken met een massale verandering van het soort banen, waardoor er een aanzienlijke discrepantie tussen vraag en aanbod ontstaat. Zo is de verwachting dat 20 procent van de administratieve taken in de toekomst wordt vervangen door machines. Dit blijkt uit een onderzoeksrapport naar 21 toekomstige banen.
Maar daarin is ook informatie te vinden die de zorgen over de vervanging van mens door machines wegneemt. Sterker nog, het rapport constateert dat de revolutie in kunstmatige intelligentie (AI) een stortvloed aan mogelijkheden biedt voor bedrijven en medewerkers. Zolang je maar voorbereid bent.

Als we verder kijken dan de krantenkoppen, zien we dat automatisering naar verwachting leidt tot productiviteitsgroei en uiteindelijk tot meer (nieuwe) banen. Dit brengt grote veranderingen teweeg in het werk dat we doen en hoe we dat uitvoeren. Automatisering biedt dus zeker ook kansen.

a

Noem twee/drie studies op die je op dit moment overweegt om te gaan doen na je middelbare school.
Hoe groot is daar de bedreiging van robotisering en AI? Verklaar je antwoord.

b

Noem drie banen in Nederland waarvan je verwacht dat die door robotisering en AI zullen verdwijnen.

c

Voor laaggeschoolden zal in de toekomst in Nederland nauwelijks nog werk zijn.
Hoe moet de Nederlandse samenleving volgens jou met deze groep / dit probleem omgaan? Verklaar je antwoord.

d

Leg uit dat door deze ontwikkelingen de inkomensverschillen in een land / in de wereld sterk zullen toenemen.

Vraag 1

  Optie 1 Optie 2
Kapitaal
Aanschafprijs (excl. btw) € 15.000.000 € 8.000.000
Restwaarde € 3.000.000 € 500.000
Levensduur 6 jaar 6 jaar
Jaarlijkse afschrijving € 2.000.000 € 1.250.000
Maximale jaarproductie 5,5 mln. 6 mln.
Jaarlijkse rentelasten € 500.000 € 220.000
Jaarlijkse onderhoudskosten € 400.000 € 150.000
Jaarlijkse energiekosten € 100.000 € 80.000
Machinekosten per product* € 0,60 € 0,34
Arbeid
Aantal arbeidsjaren* 20 60
Loonkosten/arbeidsjaar € 40.000 € 37.500
Gemiddelde arbeidsproductiviteit 250.000 83.333
Loonkosten per product* € 0,16 € 0,45
a

Jaarlijkse afschrijving
(15 mln – 3 mln) / 6 jaar = € 2.000.000

Rentelasten
(15 mln – 2,5 mln) × 4% = € 500.000

Machinekosten per product
( 2 mln + 500.000 + 400.000 + 100.000) / 5 mln = € 0,60

Arbeidsproductiviteit
5 mln / 20 = 250.000

Loonkosten per product
(20 × 40.000) / 5 mln = € 0,16

b

Aanschafprijs
als de rentelasten 220.000 zijn is er (220.000/4×100) € 5,5 mln geleend
+ eigen middelen € 2,5 mln
⇒ totale aanschafwaarde € 8 mln

Jaarlijkse afschrijving
(8 mln – 500.000) / 6 = € 1.250.000

Machinekosten per product
(1,25 mln + 220.000 + 150.000 + 80.000) / 5 mln = € 0,34

Loonkosten per arbeidsjaar
(0,45 × 5mln) / 60 = € 37.500

Gemiddelde arbeidsproductiviteit
5 mln / 60 = 83.333

c

Optie 2 maakt in verhouding meer gebruik van arbeid dan van kapitaal.
Bij deze optie is waarschijnlijk meer laaggeschoold personeel nodig. Die verdienen minder, waardoor de gemiddelde loonkosten lager zijn.

d

De totale productiekosten bij optie 1 zijn (0,60+0,16) € 0,76
Bij optie 2 is dat (0,34+0,45) € 0,79

Op basis van kosten zal gekozen worden voor de kapitaalintensieve versie (optie 1).

e

Bijvoorbeeld:
Loonkosten kunnen nogal eens stijgen. Waardoor optie 2 in de toekomst nóg duurder kan worden.

f

Bijvoorbeeld:
Optie 1 heeft maar 10% groei mogelijkheden. Dan zit de onderneming op zijn capaciteit. Een startende onderneming zou binnen de gegeven 6 jaar wel eens méér dan 10% kunnen groeien. Dat kan niet met optie 1.

Vraag 2

a

Verklaring gaat in op de verwachting dat werk al dan niet door robot/AI kan worden overgenomen.

b

Banen in sectoren waar robot/AI het werk naar verwachting zal overnemen. Bijvoorbeeld:

  • Eenvoudig productiewerk
  • Picker in distributiecentrum
  • Treinmachinist
  • Kassa suppermarkt
c

Antwoord gaat in op de beperkte mogelijkheid van deze groep om te kunnen scholen, tegenover de hoge eisen die aan personeel gesteld worden. De onmogelijkheid om eigen inkomen te verdienen en de bereidheid van de maatschappij om deze mensen van inkomen te voorzien.
Bovendien kan nog ingegaan worden om het nuttig voelen in de maatschappij – hoe zorgt de maatschappij dat deze groep mensen gevoel van eigenwaarde kan behouden?

d

Arbeid (vooral laaggeschoolden = vaak armere deel bevolking) zal steeds minder aandeel in het inkomen hebben.
Kapitaalverstrekkers (rijkere deel bevolking) zal steeds meer aandeel hebben in het inkomen,
De verschillen zullen steeds groter worden.

print