Scholing is voor zowel werkgever als werknemer van groot belang.
Een bedrijf krijgt dankzij scholing de beschikking over productiever personeel. Een werknemer is dankzij scholing aantrekkelijker voor werkgevers en kan daardoor ook betere arbeidsvoorwaarden verwachten.

Maar wie moet de scholingskosten betalen?

Met behulp van een spelmatrix kunnen we deze situatie analyseren:

  • Scholing heeft zowel voor werkgever als werknemer groot belang. Een geschoolde werknemer levert voor beide partijen 2 punten op.

  • Degene die betaalt levert weer weer 1 punt in, omdat niet betalen natuurlijk altijd fijner is.

Onderstaande matrix kan gebruikt worden om de vraag wie moet betalen beter te analyseren. De matrix is slechts deels ingevuld.

a

Neem de bovenstaande matrix over en zet de volgende opbrengsten op de juiste plaats: (2;1), (1;2), (1,1).

b

Bepaald voor beide partijen hun individueel beste reactie.

c

Leg met behulp van de matrix uit waarom het onduidelijk is wie er moet betalen voor de scholing.

d

Verklaar waarom het, gezien de matrix, logisch is om de kosten van scholing te delen.

e

Verklaar waarom het, gezien de matrix, logisch is dat beide partijen vinden dat de ander moet betalen.

a

b
  • Wanneer de werkgever ‘niet betaalt’, kan de werknemer beter ‘wel betalen’ (1>0)
  • Wanneer de werkgever ‘wel betaalt’, kan de werknemer beter ‘niet betalen’ (2>1)
  • Wanneer de werknemer ‘niet betaalt’, kan de werkgever beter ‘wel betalen’ (1>0)
  • Wanneer de werknemer ‘wel betaalt’, kan de werkgever beter ‘niet betalen’ (2>1)

c

De matrix geeft aan dat beide partijen een gelijk belang hebben in scholing. En dat beide partijen een gelijk belang hebben dat de ander daarvoor betaalt.
Wie moet betalen blijft dus onduidelijk.

d

Omdat ze er beiden een gelijk belang bij hebben dat er geschoold wordt, zou het verstandig zijn om de kosten te delen. Dan delen ze niet alleen in de voordelen, maar ook in de kosten. Eerlijker kan niet.

e

Beide partijen zijn beter af als de ander betaalt. Ze hebben dus ook een individueel belang om de ander voor de kosten te laten opdraaien.

print