Vraag 1

Gegeven:

  • Nominale inkomen steeg met 30%

  • Reële inkomen steeg met 11%

a

Beschrijf in eigen woorden de betekenis van ‘nominale inkomen’.

b

Beschrijf in eigen woorden de betekenis van ‘reële inkomen’.

c

Bereken met hoeveel procent de prijzen zijn veranderd in deze periode. Geef aan of er sprake was van een prijsstijging of van een prijsdaling.

Vraag 2

Gegeven:

  2015 2016 2017 2018 2019
Nominale inkomen
(€)
€ 34.540 € 34.875 € 35.120 € 35.600 ..d..
Nominale inkomen
(indexcijfer)
100 ..a… ..a.. ..a.. ..d..

Prijsindexcijfer

100 ..c.. 101,8 ..c.. 102
Koopkracht
(indexcijfer)
..b.. 100,4 ..b.. 102,1 102,9
a

Neem de gehele tabel over en berekende de ontbrekende waarden bij ..a..

b

Bereken de ontbrekende waarden bij ..b..

c

Bereken de ontbrekende waarden bij ..c..

d

Bereken de ontbrekende waarden bij ..d..

Vraag 1

a

Nominale inkomen is het geldbedrag dat iemand verdient.

b

Reële inkomen is het aantal producten dat iemand met zijn inkomen kan kopen.

c

Nominale inkomen +30% ⇒ nominale indexcijfer (NIC) 130
Reële inkomen +11% ⇒ reële indexcijfer (RIC) 111

Prijsindexcijfer = 130/111 × 100 = 117,1 ⇒ koopkracht +17,1%

Vraag 2

 
  2015 2016 2017 2018 2019
Nominale inkomen
(€)
€ 34.540 € 34.875 € 35.120 € 35.600 € 37.380
Nominale inkomen
(indexcijfer)
100 101 101,7 103,1 105,0

Prijsindexcijfer

100 100,6 101,8 101,0 102
Koopkracht
(indexcijfer)
100 100,4 99,9 102,1 102,9
a

Om van het nominale inkomen in euro’s indexcijfers te maken, moeten alle waardes uitgedrukt worden in ‘procenten’ van de waarde van 2015.

2016:
34.875/34.540 × 100 = 101

2017:
35.120/34.540 × 100 = 101,7

enz…

b

2015:
basisjaar = 100

2017:
101,7/101,8 × 100 = 99,9

c

2016:
101/100,4 × 100 = 100,6

2018:
103,1/102,1 × 100 = 101,0

d

102,9 × 102 / 100 = 105,0

€ 35.600 stijgt met 5% ⇒ € 37.380

print