Vraag 1

Gegeven de balans van een bedrijf op 01 januari 2022:

Over het gehele jaar 2021 heeft het bedrijf een winst behaald van € 37.526.

In januari 2022 komen de volgende financiële feiten voor:

A 3 januari Er worden goederen verkocht voor een bedrag van € 84.500; inkoopwaarde € 42.870.
80% wordt direct per bank betaald. De rest maakt gebruik van een betaaltermijn van 14 dagen.
B 5 januari Er worden twee nieuwe computersystemen in gekocht voor € 22.000.
Het bedrag hoeft pas over een maand betaald te worden.
C 8 januari Er worden nieuwe voorraden ingekocht voor € 25.000.
20% wordt direct betaald. De rest van de betaling mag later.
D 17 januari Een bedrag van € 26.900 ontvangen van debiteuren.
E 23 januari Het bedrijf betaalt het personeel per bank € 8.970.
27 januari Het bedrijf betaalt € 19.760 aan opstaande rekeningen per bank.
a

Bereken hoeveel procent de winst bedroeg in procenten van het geïnvesteerde eigen vermogen in 2021.

b

Schrijf van elke financieel feit op welke balansposten veranderen en hoeveel (+ / -).
Doe het als volgt:

  Post X + € 2.000 (Debet)
  Post Y + € 2.000 (Credit)

c

Stel de balans van 31 januari op, nadat al deze gegevens verwerkt zijn.

Vraag 2

Gegeven de balans van een bedrijf op 1 januari 2021:

In januari doen zich de volgende financiële feiten voor:

A 2 januari De banklening moet in zijn geheel afgelost worden, inclusief het laatste stukje rente van € 45.
B 10 januari Reparatie aan één van de auto’s kost € 800, hetgeen direct afgerekend wordt per bank.
C 12 januari Er worden goederen verkocht voor € 15.000; inkoopwaarde € 7.000.
De helft betaalt per bank. De andere helft betaalt later.
D 15 januari Er worden nieuwe voorraden gekocht voor € 7.800.
De leverancier wil direct per bank betaald worden.
E 19 januari Debiteuren betalen voor € 1.250 hun openstaande rekeningen.
25 januari Openstaande facturen aan crediteuren moeten per bank betaald worden voor in totaal € 18.000
a

Bereken hoeveel procent van de bezittingen betaald zijn met eigen vermogen.

b

Wat is een voordeel van het financieren van een groot deel van de bezittingen met eigen vermogen?
En welk nadeel heeft dit?

c

Schrijf van elke financieel feit op welke balansposten veranderen en hoeveel (+ / -).
Doe het als volgt:

  Post X + € 2.000 (D)
  Post Y + € 2.000 (C)

d

Stel de balans van 31 januari op, nadat al deze gegevens verwerkt zijn.

Vraag 1

a

Aan het begin van 2021 was er in het bedrijf geïnvesteerd: 625.436 – 37.526 = € 587.910

€ 37.526 in procenten van € 587.910 ≈ 6,4%

b
A Voorraden
Bank
Debiteuren
Eigen Vermogen
– € 42.870 (D)
+ € 67.600 (D)
+ € 16.900 (D)
+ € 41.630 (C)
B ICT
Crediteuren
+ € 22.000 (D)
+ € 22.000 (C)
C Voorraden
Bank
Crediteuren
+ € 25.000 (D)
– € 5.000 (D)
+ € 20.000 (C)
D Bank
Debiteuren
+ € 26.900 (D)
– € 26.900 (D)
E Bank
Eigen Vermogen
– € 8.970 (D)
– € 8.970 (C)
Bank
Crediteuren
– € 19.760 (D)
– € 19.760 (C)
c

Vraag 3

a

De totale waarde van de bezittingen bedraagt € 552.354 (balanstotaal).
Daarvoor is € 357.954 eigen vermogen in de zaak gebracht.

Dat 64,8% van het totaal.

b
  • Met meer eigen vermogen doet de eigenaar harder zijn best om er een succes van te maken; hij heeft immers veel te verliezen als het mis gaat.
  • Veel eigen vermogen betekent weinig vreemd vermogen. Dat wil zeggen dat de kosten van geld lenen dus laag zijn. Dat is gunstig voor de omvang van de winst.
  • Veel eigen vermogen, betekent dat de winst IN VERHOUDING tot het ingebrachte geld (relatief) minder wordt.
    M.a.w. een lager rendement met dezelfde winst.
  • Veel eigen vermogen betekent ook een groter risico voor de eigenaar. Als het mis gaat, is hij veel geld kwijt.
c
A Bank
Banklening
Eigen Vermogen
– € 1.375 (D)
– € 1.330 (C)
– € 45 (C)
B Bank
Eigen Vermogen
– € 800 (D)
– € 800 (C)
C Voorraden
Bank
Debiteuren
Eigen Vermogen
– € 7.000 (D)
+ € 7.500 (D)
+ € 7.500 (D)
+ € 8.000 (C)
D Voorraden
Bank
+ € 7.800 (D)
– € 7.800 (C)
E Debiteuren
Bank
– € 1.250 (D)
+ € 1.250 (D)
Bank
Crediteuren
– € 18.000 (D)
– € 18.000 (D)
d

! de balanspost bank (bedrijf komt in het rood te staan) mag worden opgenomen als een negatief getal aan de debetzijde, óf als een positief getal aan de creditzijde (onder kort vreemd vermogen)

print