Vraag 1

Uit het nieuws

PostNL: ook na de fusie banen voor het personeel van Sandd
Trouw, 1 oktober 2019

PostNL maakt haast met de inlijving van voormalig concurrent Sandd. Binnen een jaar moet er één  netwerk van bezorgers zijn.

De ongeveer 11.000 postbezorgers van Sandd kunnen bij PostNL aan de slag nu beide bedrijven samengaan. De paar duizend chauffeurs, sorteerders, pakkettenbezorgers, marketeers en financieel deskundigen die nu nog bij Sandd werken, kunnen bij PostNL solliciteren.

Verhagen maakte dinsdag de contouren bekend van de fusie tussen PostNL (38.000 personeelsleden) en Sandd. Het netwerk van Sandd wordt de komende maanden in het PostNL-netwerk geschoven. De merknaam Sandd (dat staat voor Sort and Deliver) zal verdwijnen, de postzegels van het bedrijf ook.
PostNL betaalt 105 miljoen euro voor Sandd en neemt ook vorderingen op het bedrijf ter waarde van 25 miljoen voor zijn rekening.

PostNL en zijn in 1999 opgerichte ­rivaal Sandd maakten in februari ­bekend dat zij hun krachten wilden bundelen. Belangrijkste reden: de ­gestage krimp van de postmarkt, waardoor beide partijen vreesden verlies te gaan leiden op hun postbezorging. 
De Autoriteit Consument en Markt zette in september een streep door de fusieplannen, omdat PostNL en Sandd samen een monopolie op de postbezorging zouden krijgen. Dat zou kunnen leiden tot (te) hoge tarieven. Staatssecretaris Keijzer (Economische Zaken) besloot vorige week die beslissing naast zich neer te leggen, met een beroep op het algemeen ­belang. Zij legde het bedrijf wel een aantal restricties op. Zo mag de postzegelprijs niet harder stijgen dan de kosten die PostNL maakt. 

a

Vind jij dat het hier gaat om een fusie of om een overname? Verklaar je antwoord.

b

Waarom denkt de ACM dat de fusie zal leiden tot een stijging van de posttarieven? Verklaar je antwoord.

c

Waarom heeft de minister uiteindelijk de fusie tóch toegestaan? Verklaar je antwoord.

Vraag 2

Hieronder staan 3 fragmenten uit berichten die te maken hebben met goederen die via de overheid geleverd worden.

Fragment 1

Gaat er niet al genoeg geld naar het onderwijs?
4 november 2019

Veel basisscholen en middelbare scholen gaan woensdag staken. Maar waarom eigenlijk? Gaat er nog niet genoeg geld naar het onderwijs, zoals in Den Haag wordt gezegd?
In 2015 stond er bijna 10 miljard voor het basisonderwijs op de begroting. Volgend jaar, vijf jaar verder, is dat al 11,6 miljard.

Fragment 2

Waterschap gaat door met dijkversterking ondanks onrust over hoge kosten
26 maart 2019

Honderden miljoenen zijn er nodig om de dijken in Rivierenland in 2050 klaar te hebben voor de toekomst. Maar is dat geld er wel? Ja, zegt heemraad Goos den Hartog naar aanleiding van ontstane onrust hierover. 

Fragment 3

Paspoort en identiteitskaart duurder
08 nov. 2018

Het paspoort wordt volgend jaar duurder. Gemeenten mogen in 2019 ruim 71 euro voor het reisdocument gaan vragen, nu ligt de maximumprijs nog op ruim 65 euro. Dat blijkt uit een tarievenlijst voor 2019 die de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens heeft gepubliceerd.

a

Geef van elk van de fragmenten aan of het gaat om individuele-, quasi-collectieve- of collectieve goederen. Verklaar je antwoord.

b

Leg van elk van de fragmenten uit waarom de overheid deze goederen levert. 

In de periode 2015 – 2020 bedroeg de inflatie gemiddeld 1,8%.

c

Bereken de reële verandering van de uitgaven aan het basisonderwijs.

d

Leg uit dat ook deze berekening wellicht niet het juiste beeld geeft voor het basisonderwijs.

Vraag 3

Onderstaand marktmodel beschrijft de markt van sigaretten in de uitgangssituatie.

Qv = -25P + 400
Qa = 100P – 100

waarbij:
P = prijs in euro’s per pakje
Q = hoeveelheid pakjes sigaretten in mln. stuks.

a

Stel dat de prijs van een pakje sigaretten met 50% zou toenemen. Met hoeveel procent zal de vraag dan afnemen?

b

Leg uit waarom de vraagverandering relatief klein is.

c

Bereken de omvang van het consumentensurplus in de uitgangssituatie.

d

Leg uit waarom de welvaart van de sigarettenconsumenten lager is dan het consumentensurplus suggereert.

Vervolgens legt de overheid de producenten een extra accijns op van € 2 per pakje.
Daardoor schuift de aanbodlijn € 2 naar boven:

Q’a = 100P – 300

e

Bereken met hoeveel procent het gebruik van sigaretten daalt.

f

Leg uit waarom dit effect zo klein is.

g

Noem nog twee maatregelen die de overheid zou kunnen nemen om het gebruik van sigaretten tegen te gaan.

h

Laat met een schets in het marktmodel zien dat deze maatregelen veel effect kunnen hebben.

Vraag 1

a

Het lijkt meer op een fusie.

Voorbeelden van een juiste toelichting:

  • Het samengevoegde bedrijf gaat verder onder de naam “PostNL”. De naam van het grootste bedrijf.
  • De bedrijven zijn in omvang niet gelijkwaardig. PostNL is veel groter (meer personeel) dan Sandd.
b

Als er maar 1 postbedrijf is, hoeft dat bedrijf de prijzen niet laag te houden. Consumenten kunnen dan namelijk nergens anders terecht met hun post. Dat zal waarschijnlijk leiden tot flinke prijsstijgingen.

c

Omdat er steeds minder post bezorgd wordt, nemen de kosten per poststuk flink toe. Dat kan dalen wanneer alle overige post door één bedrijf afgehandeld wordt.
Zoals in de tekst staat: anders zouden beide bedrijven verlies gaan maken (en blijft er misschien geen postbezorger meer over).

Vraag 2

a

Fragment 1
Onderwijs is een quasi-collectief goed.
Je kúnt onderwijs per persoon verkopen, maar de overheid kiest ervoor om onderwijs voor iederen “gratis” toegankelijk te houden.

Fragment 2
Dijken zijn collectieve goederen.
Je kunt onmogelijk een dijk per persoon verkopen. Als een dijk er is, kan iedereen daarvan profiteren. Ook als je niet betaalt.

Fragment 3
Een paspoort is een individueel goed.
Het wordt per persoon verkocht.

b

Onderwijs
Is zo belangrijk voor de maatschappij dat de overheid wil dat iedereen er gratis/goedkoop gebruik van kan maken.

Dijken
Is voor Nederland van levensbelang. Particuliere bedrijven kunnen het niet leveren, omdat niemand vrijwillig zou betalen (profiteren kun je toch wel).

Paspoort
In verband met de veiligheid wil de overheid hier controle over houden.

c

Als de prijzen 5 jaar op rij met 1,8% stijgen, dan is de prijsstijging in totaal:
1,0185 = 1,093 ⇒ 9,3%

Het bedrag dat naar het basisonderwijs gaat steeg van 10 naar 11,6 ⇒ 16%

Reële stijging = 116/109,3 × 100 = 106,1 ⇒ +6,1%

d

In dezelfde periode zijn de lonen van leerkrachten meer dan gemiddeld verhoogd.
De kosten voor scholen zijn dus waarschijnlijk méér gestegen dan het inflatiecijfer doet vermoeden.
In dat geval is de reële stijging nog kleiner.

Vraag 3

a

Nu is de prijs € 4 en worden er 300 mln. pakjes verkocht.

Als de prijs met 50%  stijgt naar € 6, worden er 250 mln. pakjes verkocht.
Dat is een daling van 16,7%

b

Doordat sigaretten verslavend werken kunnen veel mensen niet zo gemakkelijk stoppen met roken als het duurder wordt.

c

Consumentensurplus = ½ × basis × hoogte

CS = ½ × 300 mln. pakjes × (€ 16 – € 4)
CS = € 1,8 mld.

d

Rokers houden geen / onvoldoende rekening met de negatieve gevolgen die roken heeft op hun toekomstige welvaart. Bijvoorbeeld doordat ze eerder dood gaan, of meer medische kosten zullen krijgen (dan gemiddeld).

e

In de uitgangssituatie worden er 300 mln. pakjes verkocht.

In die nieuwe situatie:
Q’a = Qv 
100P – 300 = -25P + 400
125P = 700
P = 5,60 (euro)

Q = 100P – 300
Q = 100×5,6 – 300
Q = 260 mln. pakjes

Van 300 naar 260 = -13,3%

f

Wederom: door de gestegen prijs stoppen slecht weinig rokers vanwege het verslavende karakter. Prijs is onvoldoende motivatie om te stoppen.

g

Twee mogelijke maatregelen:

  • roken op steeds meer plaatsen verbieden
  • reclamecampagnes financieren die bewustwording van het gevaar van roken verder versterken
h

Door deze maatregelen zal de vraag (onafhankelijk van de prijs) dalen.
De vraaglijn verschuift naar links.

print