Vraag 1

Uit het nieuws

Lamborghini heeft patent op nieuw soort accu
Door Redactie Carros · Op 27 januari 2020

In 2017 was Lamborghini al bezig met een baanbrekende lichtgewicht accu, maar nu hebben de Italianen de techniek ook gepatenteerd. Met dank aan wetenschappers van het gerenommeerde MIT.

Een Lamborghini is een lichtgewicht sportauto. Stop daar een zwaar batterijpakket in en dan is de auto wél elektrisch maar niet meer lichtvoetig. Om haar klanten toch een spectaculaire elektrische sportwagen te kunnen bieden, werken de Italianen aan een vederlichte accu. Het is inmiddels zover gevorderd dat de accu een patent heeft.

a

Leg uit waarom dit octrooi nadelig kan zijn voor consumenten.

b

Leg uit waarom het octrooi-recht in dit geval ook voordelig is voor consumenten.

Vraag 2

Op deze foodcourt in het winkelcentrum in het Duitse Oberhausen hebben diverse eettentjes een gezamenlijk terras waar klanten kunnen zitten.

a

Leg met behulp van de kenmerken uit dat het hier gaat om een voorbeeld van monopolistische concurrentie.

b

Verklaar het woord ‘monopolistisch’ in het begrip monopolistische concurrentie. Gebruik bovenstaand voorbeeld.

In een kleiner winkelcentrum in het plaatsje Dussen zit alleen een McDonald’s.

c

In welk winkelcentrum zullen klanten gevoeliger zijn voor een prijsverandering van het eten? Verklaar je antwoord.

Vraag 3

Er zijn maar een paar grote benzinestations, en zeker langs de Nederlandse snelwegen, die de markt domineren.

Ik heb nog nooit gemerkt dat mijn auto anders rijdt op de benzine van de verschillende aanbieders. In zoverre lijkt benzine een homogeen product.

a

Leg uit op welke wijze(n) de aanbieders proberen het product heterogeen te maken.

b

Denk jij dat de aanbieders veel ruimte hebben voor prijsbeleid? Verklaar je antwoord.

c

Wat is waarschijnlijk de voornaamste reden dat benzine niet overal evenveel kost? Verklaar je antwoord.

Vraag 1

a

Dankzij het octrooi (en de technologische voorsprong) heeft Lamborghini als enige het recht om dit product te produceren. Omdat er verder geen concurrentie is, zal de prijs waarschijnlijk hoger uitvallen dan noodzakelijk. De consument gaat dus meer / teveel betalen.

b

Alleen wanneer bedrijven weten dat zij onderzoekskosten terug kunnen verdienen, zullen zij veel geld uitgeven aan het zoeken naar nieuwe producten. Alleen op deze manier krijgen consumenten de beschikking over steeds betere producten.

Vraag 2

a

Er zijn veel eetgelegenheden die allemaal verschillende soorten voedsel aanbieden.
Dus veel aanbieders en een heterogeen product.

b

Elke aanbieder verkoopt een ander product / een ander soort eten. Voor dát product is hij de enige (monopolist).

c

In Oberhausen kunnen consumenten, wanneer ze iets willen eten, kiezen uit verschillende aanbieders. Als één aanbieder hogere prijzen vraagt, zullen consumenten gewoon een ander soort eten kiezen. Daar zijn consumenten dus gevoelig voor prijsveranderingen.
In Dussen kan de consument alleen naar McDonald’s. Als deze zijn prijzen verhoogt, hebben consumenten weinig keus. Ze zullen meestal de prijsverhoging accepteren en zijn dus minder prijsgevoelig.

Vraag 3

a

Ze maken reclame dat hun benzine schoner of zuiniger is.
Of ze werken met spaaracties.

Dit soort acties is gericht op het stimuleren van een voorkeur bij consumenten: het creëren van merktrouw.

b

Nee. Voor de meeste mensen zijn de “verschillen” te onbelangrijk. Zij zullen tóch naar de prijs blijven kijken. En daar snel op reageren. Dat biedt weinig ruimte voor prijsbeleid.

c

De locatie (en het aantal nabijgelegen tankstations) kan wel zorgen voor prijsverschillen.
Als er dichtbij geen alternatief is, kan het tankstation gemakkelijker zijn prijzen verhogen.

print