De omzet is de totale waarde (totale opbrengst) van de verkopen (afzet) in een bepaalde periode.

TO = p × q
waarin TO de omzet of totale opbrengst is, p de prijs en q de afzet.

De omzet van een bedrijf is dus afhankelijk van prijs en afzet.

De marktvorm is bepalend voor de invloed die een producent heeft op de hoogte van de prijs.

Op een markt van volkomen concurrentie kan de producent de prijs niet beïnvloeden. Daar staat de prijs vast.

Op markten van onvolkomen concurrentie kan de producent de prijs wél beïnvloeden. Wanneer een producent de omzet wil laten stijgen is het niet altijd duidelijk of de prijs daarvoor omhoog of omlaag moet. Dat is afhankelijk van de mate waarin klanten reageren op een prijsstijging (de prijselasticiteit van de vraag).

  • Wanneer klanten niet of nauwelijks reageren (lees: inelastische vraag) moet de prijs omhoog om de omzet te laten stijgen.

  • Wanneer klanten sterk reageren (lees: elastische vraag) moet de prijs omlaag om de omzet te laten stijgen (in dat geval compenseert de extra afzet de daling van de prijs meer dan voldoende).

Volkomen concurrentie

De prijs komt, zonder invloed van een individuele aanbieder, tot stand door het collectieve gedrag van consumenten en producenten: de evenwichtsprijs op die markt.
Voor de individuele producent is de prijs een vast gegeven.

De Totale Opbrengst voor een producent neemt dus voor elke product dat hij méér kan verkopen steeds toe met dezelfde prijs.
De TO stijgt dus rechtevenredig met de productieomvang.

Een monopolist

Een monopolist heeft wél invloed op de prijs. Hij kan de prijs verhogen, maar moet er wel rekening mee houden dat hij dan klanten kwijt raak.
De mogelijke prijzen die de producent kan kiezen en de gevolgen voor zijn afzet worden beschreven in de collectieve vraagfunctie.

Bijvoorbeel de collectieve vraagfunctie:
Qv = -2P + 10

Andersom opgeschreven als de prijsafzetfunctie:
P = -½Q + 5

De monopolist kan dus de prijs kiezen:

Bij een prijs van € 5 wil niemand het product kopen.
Bij een prijs van € 4 wordt het product 2× gekocht → de omzet is dan € 8
Bij een prijs van € 3 wordt het product 4× gekocht → de omzet is dan € 12
Bij een prijs van € 2 wordt het product 6× gekocht → de omzet is dan € 12
Bij een prijs van € 1 wordt het product 8× gekocht → de omzet is dan € 8

Voor een monopolist geldt dat zijn Totale Opbrengst eerst stijgt als hij meer producten wil verkopen door zijn prijs te verlagen. Als hij echter door gaat met het verlagen van de prijs om meer te verkopen, gaat zijn opbrengst echter vanaf een bepaald punt omlaag.
De TO-lijn verloopt als een parabool.

Wiskundige uitwerking:

TO = P × Q
TO = (-½Q + 5) × Q

TO = 1½Q2 + 5Q

Als een producent de OMZET kan laten stijgen door een prijsverandering, weet je nog steeds niet wat de WINST doet. Die is immers ook afhankelijk van de kosten!

print