Een multiplier is een vermenigvuldigingsfactor die aangeeft in welke mate het nationaal inkomen verandert als een autonome besteding verandert.

De multiplier wordt ook wel beschreven als het sneeuwbal-effect.
Als de overheid bijvoorbeeld in tijden van onderbesteding de economie wil stimuleren, kan zij reken op een multiplierwerking van haar extra bestedingen. Daarmee wordt bedoeld dat een extra autonome overheidsuitgave, van bijvoorbeeld 50 mln. euro, uiteindelijk zal leiden tot een toename van het nationaal inkomen met méér dan 50 mln. euro.

Met behulp van het kringloopschema kunnen we dit sneeuwbal-effect illustreren:

Om de onderbesteding (en de daarmee samenhangende werkloosheid) op te lossen gaat de overheid haar eigen bestedingen verhogen met 50 mln euro.

kringloop2

De extra vraag door de overheid leidt tot extra productie bij bedrijven.
De bedrijven kopen de benodigde productiefactoren in van de gezinnen.

De gezinnen ontvangen voor de levering van de extra productiefactoren extra (nationaal) inkomen.
Dat is niet alleen looninkomen doordat er extra personeel nodig is, maar ook winstinkomen/huurinkomen/rente-inkomens.

kringloop3

De gezinnen die dit extra inkomen ontvangen zullen een deel daarvan aan de belastingdienst (overheid) moeten afstaan, zullen een deel daarvan sparen, maar zullen het grootste deel van hun extra inkomen gebruiken om extra bestedingen te doen.

Deze extra bestedingen, leiden wéér tot extra productie bij bedrijven!

kringloop4

Opnieuw moeten de bedrijven extra productiefactoren inhuren om de extra gevraagde consumptiegoederen te kunnen produceren.

Opnieuw verdienen er gezinnen extra inkomen met het leveren van die productiefactoren.

We zien dat het nationaal inkomen nu al in totaal met 85 mln. euro is toegenomen.

kringloop5

Dit extra/extra inkomen van gezinnen wordt ook weer voor een deel geconsumeerd, zal wederom leiden tot extra productie, waardoor wéér extra inkomen bij gezinnen terecht komt, dat deels zal worden besteed, enz. enz. enz.

Uiteindelijk zal deze cirkel van extra vraag, extra productie en extra inkomen uitgewerkt raken, omdat steeds een deel van het inkomen niet wordt gebruikt voor consumptie en productie in eigen land. Het nationaal inkomen zal uiteindelijk met een veelvoud van de originele overheidsimpuls van 50 mln. euro zijn gestegen.

Deze kringloop van geld, die leidt tot het multipliereffect wordt afgezwakt doordat er in elke ronde een drietal lekken zijn:

  1. Belastinglek – een deel van het extra inkomen van gezinnen wordt afgedragen aan belasting en leidt niet meer opnieuw tot extra productie en dus extra inkomen.
  2. Spaarlek – een deel van het extra inkomen van gezinnen wordt gespaard en leidt niet meer opnieuw tot extra productie en dus extra inkomen.
  3. Importlek – een deel van het extra inkomen van gezinnen wordt uitgegeven in het buitenland (import) en leidt niet meer opnieuw tot extra productie en dus extra inkomen in eigen land.

Hoe groter de lekken zijn, hoe kleiner de multiplierwerking van de bestedingsimpuls zal zijn.

Nederland: een open economie.

Een open economie houdt in dat een land intensieve handelsbetrekkingen onderhoudt met het buitenland.

Nederland heeft een zeer open economie. De Nederlandse export, zo’n € 470 mld., is goed voor zo’n 35% van het bruto binnenlands product (bbp). 
En in 2017 werd er voor zo’n € 410 mld. geïmporteerd.

Het open karakter van de Nederlandse economie zorgt er wel voor dat de multiplierwerking van overheidsbeleid heel klein is. Een groot deel van de bestedingen lek in elke ronde, via de import, weg naar het buitenland.
Bovendien hebben de extra overheidsbestedingen geen invloed op de omvang van de export. Dus 35% van de economie is helemaal niet te beïnvloeden met extra overheidsbestedingen.
Ant-cyclisch begrotingsbeleid is voor Nederland dus duur en relatief slecht werkend. Hetgeen niet betekent dat de overheid met anti-cyclisch beleid géén invloed heeft. Er is wel degelijk effect te meten van overheidsbestedingen op de arbeidsmarkt.

print