De maatschappelijke geldhoeveelheid (M) omvat alle chartale en girale geld in handen van het publiek.

Wordt ook wel primaire liquiditeitenmassa genoemd.

Met publiek wordt bedoeld: de consumenten, de ondernemingen (behalve de geldscheppende banken) én de overheid.

Het girale deel van de maatschappelijke geldhoeveelheid zijn de rekening couranttegoeden (betaalrekeningen) die het publiek heeft bij de algemene banken.
Het chartale deel van de maatschappelijke geldhoeveelheid zijn alle munten en bankbiljetten in handen van het publiek. Dat zijn alle munten en bankbiljetten die de centrale bank heeft uitgegeven (minus) het contante geld in handen van de banken (in kluis en pin-automaten).

Aflezen op bankbalans

We kunnen de maatschappelijke geldhoeveelheid aflezen op de bankbalans van DNB en banken.
Daarvoor hebben we slechts een deel van de balans nodig. Stel dat gegeven is dat (bedragen in miljard euro):

bij bovenstaande afbeelding zien we af van het bestaan van muntgeld

  • Girale geld van publiek: 600 miljard
    ! alleen de betaalrekeningen, spaartegoeden horen niet bij het girale geld

  • Chartale geld van publiek: 170 miljard
    ! (180 – 10): de centrale bank heeft voor 180 mld. in omloop gebracht, maar 10 miljard is in handen van de algemene banken en is dus niet in handen van het publiek.

  • Maatschappelijke geldhoeveelheid: 770 miljard
    ! alle chartale en girale geld in handen van het publiek (600 + 170)

print