Vraag 1

Gegeven is de (gedeeltelijke) bankbalans van een algemene bank op 1 febr.

De centrale bank heeft voorgeschreven dat banken een minimaal liquiditeitspercentage van 5,5% moeten hanteren.

a

Bereken het liquiditeitspercentage van deze bank op 1 febr.

b

Bereken de omvang van de overtollige liquide middelen de bank op 1 febr.

c

Bereken hoeveel giraal krediet de bank maximaal kan verstrekken.

d

Stel de bankbalans op indien de bank inderdaad maximaal krediet verstrekt.

Vraag 2

Gegeven is de (gedeeltelijke) bankbalans van een algemene bank op 1 nov.

De centrale bank heeft voorgeschreven dat banken een minimaal liquiditeitspercentage van 6,5% moeten hanteren.

a

Bereken het liquiditeitspercentage van deze bank op 1 nov.

 
b

Bereken de omvang van de overtollige liquide middelen de bank op 1 nov.

 

De bank gebruikt de overtollige dekkingsmiddelen voor kredietverlening.
25% van de overtollige dekkingsmiddelen wordt gebruikt voor chartale kredietverlening. De rest voor girale kredietverlening.

c

Bereken hoeveel giraal krediet de bank kan verstrekken.

d

Stel de bankbalans op nadat de bank op de beschreven wijze kredieten heeft verstrekt.

Vraag 1

a
 
b
Aanwezige dekkingsmiddelen (70+150)
Noodzakelijke dekkingsmiddelen (5,5% van 1.800)
Overtollige dekkingsmiddelen
 
220
–   99
121
 
c Maximaal op betaalrekeningen:
Bestaande betaalrekeningen: 1.800

Dat wil zeggen dat de bank nog (4000-1800) 2.200 giraal krediet kan verlenen.
 

d

 

Vraag 2

a
b
Aanwezige dekkingsmiddelen (150+130)
Noodzakelijke dekkingsmiddelen (6,5% van 2.800)
Overtollige dekkingsmiddelen
 
280
–   182
98
 
c 75% van de overtollige dekkingsmiddelen (98) = 73,5

Met deze 73,5 aan dekkingsmiddelen kan de bank giraal krediet verlenen.

d

Girale kredietverlening = 1.130,8 (posten betaalrekening en debiteuren nemen toe)
Chartale kredietverlening = 24,5 (post kas daalt en post debiteuren neemt toe)

print