Vraag 1
Gegeven is de (gedeeltelijke) bankbalans van een algemene bank op 1 febr.
Activa |
Balans Algemene Bank (x mln) |
Passiva |
|
Kas |
70 |
Betaalrekeningen |
1.800 |
Debiteuren |
400 |
a |
Bereken het liquiditeitspercentage van deze bank op 1 febr. |
b |
Bereken de omvang van de overtollige liquide middelen de bank op 1 febr. |
c |
Bereken hoeveel giraal krediet de bank maximaal kan verstrekken. |
d |
Stel de bankbalans op indien de bank inderdaad maximaal krediet verstrekt. |
Vraag 2
Gegeven is de (gedeeltelijke) bankbalans van een algemene bank op 1 nov.
Activa |
Balans Algemene Bank (x mln) |
Passiva |
|
Kas |
150 |
Betaalrekeningen |
2.800 |
Debiteuren |
720 |
a |
Bereken het liquiditeitspercentage van deze bank op 1 nov. |
|
b |
Bereken de omvang van de overtollige liquide middelen de bank op 1 nov. |
De bank gebruikt de overtollige dekkingsmiddelen voor kredietverlening.
25% van de overtollige dekkingsmiddelen wordt gebruikt voor chartale kredietverlening. De rest voor girale kredietverlening.
c |
Bereken hoeveel giraal krediet de bank kan verstrekken. |
d |
Stel de bankbalans op nadat de bank op de beschreven wijze kredieten heeft verstrekt. |
Vraag 1
a | |||||||||||||
b |
|
||||||||||||
c | Maximaal op betaalrekeningen: Bestaande betaalrekeningen: 1.800 Dat wil zeggen dat de bank nog (4000-1800) 2.200 giraal krediet kan verlenen. |
||||||||||||
d |
|
Vraag 2
a | |||||||||||||
b |
|
||||||||||||
c | 75% van de overtollige dekkingsmiddelen (98) = 73,5
Met deze 73,5 aan dekkingsmiddelen kan de bank |
||||||||||||
d | Girale kredietverlening = 1.130,8 (posten betaalrekening en debiteuren nemen toe) Chartale kredietverlening = 24,5 (post kas daalt en post debiteuren neemt toe)
|