In een land bestaat al jarenlang een systeem voor de belasting van pensioenen onder de naam ‘omkeerregeling’. Hierbij mogen burgers voor de inkomstenbelasting de betaalde pensioenpremie aftrekken van het bruto inkomen, terwijl later over de ontvangen pensioenuitkering inkomstenbelasting wordt geheven. De omkeerregeling levert veel burgers een fiscaal voordeel op.

tabel 1

schijf

belastbaar inkomen op jaarbasis

inkomstenheffing in het jaar 2013

jonger dan 65 jaar

65 jaar en ouder

1

€ 0 t/m € 19.645

37,00%

19,10%

2

€ 19.646 t/m € 33.363

42,00%

24,10%

3

€ 33.364 t/m € 55.991

42,00%

42,00%

4

€ 55.992 of meer

52,00%

52,00%

Hans van Dooren, 56 jaar, heeft in 2013 een belastbaar jaarinkomen van € 50.000. Hij rekent erop dat hij na zijn 65ste een bedrijfspensioen van jaarlijks € 20.000 zal ontvangen bovenop de jaarlijkse AOW van € 12.000.

Hij heeft geen andere inkomstenbronnen. Hans gaat uit van ongewijzigde tarieven voor de inkomstenbelasting in de toekomst.

1 Bereken het fiscale voordeel van Hans van Dooren van een betaling van een pensioenpremie van € 1.000 tegenover een pensioenuitkering als 65-jarige van € 1.000.
 

Maak gebruik van het marginale belastingtarief.
Hoeveel procent belasting hoeft hij nu niet te betalen dankzij de aftrek? En hoeveel procent moet hij betalen over € 1000 extra pensioen?

De overheid zoekt naar manieren om op korte termijn extra belastingen te kunnen heffen. Een econoom stelt voor om vanaf 1 januari 2014 de pensioenpremie als aftrekpost te schrappen. De pensioenfondsen ontvangen vanaf die datum dan slechts de netto premies (= bruto pensioenpremie minus belasting) van hun deelnemers. Over de pensioenuitkeringen zal geen belasting meer worden geheven.

2 Heeft afschaffing van de omkeerregeling een nivellerend of denivellerend effect op de netto inkomensverdeling in het jaar 2014? Verklaar je keuze met gebruik van tabel 1.
 

Wie heeft het meeste profijt van de extra aftrekpost in de omkeerregeling? Mensen met een hoog inkomen of met een laag inkomen?

Een journalist betwijfelt of het voorstel van de econoom een goed idee is.

Hij baseert zich op een studie naar de financiële positie van de pensioenfondsen en de overheid in het jaar 2014:

financiële positie van pensioenfondsen en overheid in het jaar 2014:

  • De afschaffing van de omkeerregeling zal de overheid 12 miljard euro aan extra belastingopbrengsten opleveren.
  • Werknemers die in 2014 de pensioengerechtigde leeftijd behalen, moeten nog volgens de omkeerregeling belasting blijven betalen.
  • De pensioenfondsen zullen naar verwachting een rendement van 7% behalen uit beleggingen van de ontvangen pensioenpremies.
  • De overheid financiert begrotingstekorten door uitgifte van staatsobligaties. De gemiddelde rentevergoeding bedraagt 2,5%.

De journalist voert drie punten van kritiek aan:

  1. Afschaffing van de omkeerregeling zou de samenleving in dit land in 2014 per saldo vermogensinkomsten kosten.
  2. Gelet op de vergrijzing en de kosten die daarmee samenhangen, zal afschaffing van de omkeerregeling de belastingdruk in de toekomst nog verder vergroten.
  3. Door in de toekomst de tarieven voor de inkomstenbelasting van 65-plussers te veranderen, kan de overheid de inkomensverdeling tussen generaties beïnvloeden. Door de afschaffing van de omkeerregeling verliest de overheid dit instrument.
3 Laat met een berekening zien dat afschaffing van de omkeerregeling voor de samenleving in dit land in 2014 een verlies aan vermogensinkomsten van 0,54 miljard euro zou betekenen.
 

Aan de ene kant lopen pensioenfondsen inkomsten mis.
Aan de andere kant heeft de overheid extra inkomsten, waardoor er minder geleend hoeft te worden.

4 Geef een toelichting op punt 2 of punt 3 van de kritiek van de journalist. Geef duidelijk aan op welk gekozen punt de toelichting betrekking heeft.
 

De omkeerregeling verschuift de belastingheffing van de werkenden naar de gepensioneerden (met een lager tarief).

1

Hij bespaart (0,42 − 0,241) × € 1.000 = € 179 inkomstenbelasting.

2

Een nivellerend effect

Opheffing van de aftrekbaarheid van pensioenpremies leidt in 2014 tot hogere belastbare inkomens. Voor inkomenstrekkers die in hogere belastingschijven vallen, leidt dat tot een grotere stijging van de te betalen inkomstenbelasting dan voor inkomenstrekkers in lagere schijven.

3

De pensioenfondsen lopen 0,07 × 12 miljard euro = 0,84 miljard euro inkomsten mis uit beleggingen.

Daar tegenover staat een rentebesparing van 0,025 × 12 miljard euro voor de overheid = 0,3 miljard euro.

Per saldo een derving van vermogensinkomsten voor de samenleving in dit land van 0,84 miljard − 0,3 miljard = 0,54 miljard euro.

4

Een voorbeeld van een juiste toelichting is:

  • bij punt 2
    Als in de toekomst 65-plussers minder belasting over hun pensioenuitkering hoeven te betalen, drukken de hogere collectieve lasten (als gevolg van de vergrijzing) op een kleinere groep belastingbetalers
  • bij punt 3
    In de omkeerregeling (wordt de jongere generatie minder belast en) wordt belastingdruk verschoven naar de toekomst. Later kan de overheid alsnog besluiten de inkomstenbelastingtarieven voor 65-plussers te verhogen om daarmee de inkomstenbelastingdruk voor de jongere generatie (verder) te verlichten.
    Na afschaffing van de omkeerregeling bestaat deze mogelijkheid niet meer.
print