uit een krant, november 2012:

De overheid heeft besloten om per 1 januari 2013 de assurantiebelasting te verhogen van 9,7% naar 21%. Assurantiebelasting is een heffing op schadeverzekeringen. De overheid verwacht door deze maatregel € 1,4 miljard extra belasting binnen te halen. Het Verbond van Verzekeraars (VvV) wijst erop dat het kabinet zich ten onrechte rijk rekent en geeft daarvoor drie argumenten:

“Indien de assurantiebelastingverhoging volledig wordt doorberekend in de premie zullen:

  1. er ongeveer 6% minder verzekeringen afgesloten worden, omdat met name de ‘goede risico’s’ zullen stoppen met schadeverzekeringen;
  2. de overheidsinkomsten aan vennootschapsbelasting dalen;
  3. veel huishoudens de verhoging ontwijken door het nemen van een sluiproute.”

Bron 1  –  premieopbrengst per schadeverzekering in miljarden euro’s per jaar in Nederland 2012 (inclusief 9,7% assurantiebelasting)

Gebruik bovenstaand krantenbericht en bron 1.

1 Laat met een berekening zien dat de overheid er niet van uitgaat dat er minder verzekeringen worden afgesloten als gevolg van de verhoging van de assurantiebelasting.

De belasting op alle verzekeringen in bron 1 gaat van 9,7% naar 21%.

Gebruik bovenstaand krantenbericht bij vraag 2, 3 en 4.

2 Is er bij argument 1 sprake van averechtse selectie, moral hazard (risico op moreel wangedrag) of premiedifferentiatie? Maak een keuze.

Theorie-vraag.
Zoek desnoods de begrippen op de site op.

3
Gaat het VvV volgens argument 1 uit van een prijselastische of prijsinelastische vraag naar schadeverzekeringen? Verklaar het antwoord met behulp van een berekening.

Prijselastisch: wanneer de vraag meer dan evenredig reageert op een prijsverandering.
Prijsinelastisch: wanneer de vraag minder dan evenredig reageert op een prijsverandering.

Vergelijk de procentuele veranderingen van vraag en prijs.

4 Geef een verklaring voor argument 2.

Vennootschapsbelasting moeten bedrijven betalen over hun winst.

Bron 2  –  uit een tijdschrift, november 2012

Onrust over sluiproute

Direct na de aankondiging dat de assurantiebelasting op schadeverzekeringen per 1 januari 2013 verhoogd zou worden, verschenen er adviezen op het internet om deze belastingverhoging te ontwijken door vooruitbetaling. De staatssecretaris van Financiën heeft al gewaarschuwd te zullen ingrijpen indien dit op grote schaal gebeurt, maar verwacht geen problemen omdat de ontwijking maar één keer mogelijk is.

Gebruik krantenbericht uit november 2012 en bron 2.

5 Geef een verklaring voor het feit dat argument 3 maar eenmalig geldt.

Bedenk waarom vooruitbetalen ervoor zorgt dat je de belastingverhoging niet hoeft te betalen.
Kan dat volgend jaar ook?

Er is een groot verschil in de gemiddelde uitgaven aan verzekeringen per inwoner in de verschillende EU-landen. Het verschil in inkomen per hoofd en de mate van risico-aversie zouden daar een verklaring voor kunnen zijn. Een Nederlands huishouden geeft jaarlijks gemiddeld € 1.020 aan schadeverzekeringspremies uit.

In een 5-havoklas wordt de risico-aversie in de EU-landen besproken. De leraar vraagt in welk EU-land de bevolking het meest risico-avers gedrag vertoont. Twee leerlingen reageren:

  • Pleun:“Dat zijn natuurlijk de Luxemburgers. Hun bbp per hoofd en uitgaven aan schadeverzekeringen per hoofd zijn het hoogst.”
  • Amber:“Nee hoor, dat kun je zo niet zien. Ik heb uitgerekend dat het de Denen zijn.”

Gebruik bron 3.

6 Bereken de verzekeringsdruk voor beide landen en bepaal wie er gelijk heeft.

Een Nederlands huishouden geeft jaarlijks gemiddeld € 1.020 aan schadeverzekeringspremies uit. Daarbij hoort volgens de grafiek een indexcijfer van 185.
Gebruik dat om de verzekeringsdruk in de twee andere landen uit te rekenen.

Bron 3  –  gegevens voor berekenen verzekeringsdruk in 2012

verzekeringsdruk = 

index premiebedrag aan schadeverzekeringen per hoofd van de bevolking (2012) en bbp per hoofd van de bevolking in 2012 (euro)

1

Een voorbeeld van een juiste berekening is:

premie-uitgaven aan schadeverzekeringen in 2012: € 13,4 miljard (inclusief belasting)
verwachte totale (assurantie)belastingopbrengst:

 × 121 = € 14,8 miljard

Verschil is € 1,4 miljard. Dat is gelijk aan de verwachte extra belastingopbrengst.

2

Averechtse selectie

3

Prijsinelastische vraag

Een voorbeeld van een juiste verklaring is:
Een verklaring waaruit blijkt dat het verbond van Verzekeraars een afzetdaling van 6% verwacht, terwijl de prijsstijging als gevolg van de assurantiebelastingverhoging

 × 100 = 110,3 → 10,3% bedraagt.

Opmerking: maximaal 1 scorepunt toekennen als de prijsverhoging als volgt is berekend: 
21 − 9,7 = 11,3%.

4

Voorbeelden van een juist antwoord zijn:

  • Een antwoord waaruit blijkt dat de verzekeraars minder verzekeringen afsluiten waardoor de omzet en de winst daalt. Hierdoor ontvangt de overheid minder vennootschapsbelasting.
  • Een antwoord waaruit blijkt de premiekosten van bedrijven die zich verzekeren zullen stijgen met als gevolg dat de winsten dalen. Hierdoor ontvangt de overheid minder vennootschapsbelasting.
5

Een antwoord waaruit blijkt dat de premiebetaler in december 2012 de assurantiebelasting voor 2013 vooruitbetaalt en daarmee éénmalig de belastingverhoging kan ontwijken. Daarna is de wet van kracht, waardoor vooruitbetaling niet meer mogelijk is.

6

Amber

Een voorbeeld van een juiste berekening is:

verzekeringsdruk Luxemburg:

× 273 = € 1.505,19

 × 100% = 2,21%

verzekeringsdruk Denemarken:

 × 200 = € 1.102,70

 × 100% = 3,5%

print