In een land is er een tekort aan huurwoningen. Om de huurquote (huur in procenten van het inkomen) voor mensen met lage inkomens aanvaardbaar te houden, reguleert de overheid in dit land de markt voor huurwoningen. Daartoe zijn de onderstaande maatregelen genomen:

  • alle huurwoningen worden verhuurd door niet-commerciële instellingen;

  • de overheid stelt de maximumhuur vast;

  • alle huurders ontvangen een huursubsidie in de vorm van een vast bedrag.

Drie onderzoekers Jans, Vries en Timmer hebben de markt voor huurwoningen in dit land geanalyseerd en bespreken enkele bevindingen.

  • Jans
    stelt dat de overheid het tekort aan huurwoningen zelf veroorzaakt. Zij vindt dat de markt voor huurwoningen moet worden geliberaliseerd: de verhuur moet op commerciële basis plaatsvinden en de maximumhuur en de huursubsidie moeten worden afgeschaft. Met de onderstaande figuur brengt zij de gevolgen van deze liberalisering in beeld.

  • Vries
    zegt dat de door Jans voorgestelde liberalisering ertoe leidt dat de omvang van de welvaart van de huurders, gemeten als consumentensurplus, afneemt. Hij wil wel liberaliseren maar daarbij de huursubsidie handhaven.

  • Timmer
    reageert op Vries door te zeggen dat na de liberalisering de huursubsidie niet volledig ten goede komt aan de huurders doordat de huur stijgt.

Bron – markt voor huurwoningen

1 Geef een verklaring voor het verticale verloop van de aanbodlijn op de markt voor huurwoningen voor de liberalisering.

Een verticale aanbodlijn betekent dat er sprake is van een volkomen prijsinelastisch aanbod.

2 Hoe groot is bij overheidsregulering het tekort aan huurwoningen? Licht het antwoord toe en gebruik daarbij de gegeven cijfers.

Kijk eerst goed welke lijnen van toepassing zijn. Gebruik (wanneer je de som op papier hebt) desnoods kleurtje om aan te geven welke lijnen nu gelden!
Lees daarna in de grafiek af:

  • hoeveel woningen de consumenten vragen bij de interventieprijs van de overheid (maximumprijs)?
  • hoeveel woningen er worden aangeboden bij de interventieprijs?

Nu weet je hoeveel woningen er tekort zijn.

3 Laat in de figuur op de bijlage met arcering de verandering van het consumentensurplus zien bij de door Jans voorgestelde liberalisering. Licht de arcering toe.

Kijk eerst goed welke lijnen van toepassing zijn.
Gebruik (wanneer je de som op papier hebt) desnoods kleurtje om aan te geven welke lijnen nu gelden!

Consumentensurplus = het bedrag dat consumenten méér willen betalen (Qv-lijn) dan ze daadwerkelijk hoeven te betalen.

Je kunt nooit een surplus hebben over producten die niet worden verhandeld!
4 Bereken – bij liberalisering maar met behoud van huursubsidie – hoeveel procent van de huursubsidie volgens Timmer niet ten goede komt aan de huurders doordat de huur stijgt.

Kijk eerst goed welke lijnen van toepassing zijn. Gebruik (wanneer je de som op papier hebt) desnoods kleurtje om aan te geven welke lijnen nu gelden!

  • Kijk hoeveel consumenten nu moeten betalen voor een woning en vergelijk dat met de situatie dat er alleen sprake is van liberalisering.
  • Kijk hoeveel subsidie er (per woning) door de overheid wordt gegeven.
  • Nu hoef je dat alleen nog in procenten te vertalen zoals gevraagd.
1

Een antwoord waaruit blijkt dat niet-commerciële instellingen geen winst hoeven te maken en het aanbod van huurwoningen vaststellen op andere gronden dan het huurinkomen.

2

1.750.000

Een toelichting waaruit blijkt dat bij maximale huur en huursubsidie de gevraagde hoeveelheid 3.000.000 bedraagt bij een aangeboden hoeveelheid van 1.250.000.

3

Een toelichting waaruit blijkt dat het consumentensurplus afneemt met vlak 1 en toeneemt met vlak 2.

4

Een voorbeeld van een juiste berekening is:

huur bij volledige liberalisering: € 12.500
huur bij liberalisering met huursubsidie: € 17.500
huursubsidie: € 7.500
van de subsidie gaat dus € 5.000 voor de consument verloren omdat de huren stijgen.

Er gaat dus (5.000/7.500*100%) 66,67% van de subsidie verloren.

print