Hebben kinderen van ouders met een relatief hoog inkomen later zelf ook een naar verhouding hoog inkomen?
Om deze vraag te kunnen beantwoorden, heeft een onderzoeker de personele verdeling van het primaire arbeidsinkomen binnen een bepaalde groep vaders in 1985 vastgesteld. Twintig jaar later, in 2005, heeft hij de personele verdeling van het primaire arbeidsinkomen binnen de groep kinderen van deze vaders vastgesteld. Informatie uit dit onderzoek is weergegeven in onderstaande figuur.

Een toelichting met een voorbeeld:
* Van de vaders die in 1985 in de laagste inkomensklasse (I) zaten, zat in 2005 10% van de kinderen in de hoogste inkomensklasse (5).

Zowel voor de vaders als voor de kinderen zijn de inkomensklassen steeds gerangschikt van laagste (I, respectievelijk 1) naar hoogste (V, respectievelijk 5).
Er is hier sprake van inkomensmobiliteit als een kind in 2005 in een andere inkomensklasse terechtkomt dan die waartoe de vader in 1985 behoorde.
Volgens de onderzoeker is dit soort inkomensmobiliteit vooral een gevolg van arbeidsmobiliteit tussen generaties.

1 Noem een andere vorm van primair inkomen dan arbeidsinkomen.
2 Kan op basis van de figuur bij deze opgave de Lorenzcurve van deze groep vaders in 1985 getekend worden? Verklaar het antwoord.

Wat staat er op de assen van een Lorenzcurve?
Kun je die gegevens op basis van deze opgave herleiden?

3 Leg uit hoe de hier bedoelde inkomensmobiliteit een gevolg kan zijn van arbeidsmobiliteit.

In deze opgave is er inkomensmobiliteit als een kind in 2005 in een andere inkomensklasse terechtkomt dan die waartoe de vader in 1985 behoorde.
Arbeidsmobiliteit is niet alleen een geografisch gegeven, maar ook de kans om in een ander soort baan terecht te komen.

4 Van welke inkomensklasse van de vaders hebben de kinderen de laagste inkomensmobiliteit? Verklaar het antwoord.

Er is een lage inkomensmobiliteit, wanneer een grote groep kinderen in dezelfde inkomensklasse zit als vader.

1

Uit het antwoord moet blijken dat het gaat om een vorm van inkomen uit bezit / om één van de voorbeelden pacht, huur, rente of winst.

2

Nee
Voorbeelden van een juiste verklaring zijn:

  • Een verklaring waaruit blijkt dat niet gegeven is hoeveel procent van het totale primaire arbeidsinkomen elke groep van vaders in 1985 had.
  • Een verklaring waaruit blijkt dat niet gegeven is hoeveel procent van de groep vaders in 1985 tot een bepaalde inkomensklasse behoorde.
3

Voorbeelden van een juist antwoord zijn:

  • Een antwoord waaruit blijkt dat kinderen vaak een andere scholing volgen dan hun vaders waardoor ze in andere banen terechtkomen waar andere inkomens bij horen.
  • Een antwoord waaruit blijkt dat voor de kinderen de situatie op de arbeidsmarkt anders kan zijn dan destijds voor hun vaders waardoor ze in andere banen terechtkomen waar andere inkomens bij horen.
4

Inkomensklasse V
Uit de toelichting moet blijken dat het percentage kinderen dat niet / wel in dezelfde inkomensklasse zit als de vader voor deze inkomensklasse het laagst / het hoogst is.

print