a

Leg uit hoe door een dalende wisselkoers de inflatie in dat land kan stijgen.

b

Leg uit welke bedrijven voordelen hebben van een dalende wisselkoers en welke bedrijven er vooral nadelen van ondervinden.

c

Leg uit of een rentestijging in een land leidt tot een stijging of een daling van de wisselkoers van de valuta van dat land.

d

Welke regel geeft de juiste betekenis van ‘de koers van de dollar’?

  1. $ 1 = € 0,80
  2. € 1 = € 1,25
a

Een dalende wisselkoers maakt importproducten duurder, omdat je meer van je eigen valuta moet geven voor de buitenlandse valuta waarmee je de importproducten moet betalen.
De stijging van de importprijzen komt uiteindelijk bij de Nederlandse consumenten terecht.

b

De dalende wisselkoers leidt tot stijging van de importprijzen.
Bedrijven die dus veel spullen (of grondstoffen) in het buitenland kopen krijgen dus te maken met kostenstijgingen. Wanneer ze die doorberekenen, zullen consumenten minder kopen door de gestegen vraag. Wanneer ze niets doorberekenen gaat het óók ten koste van de winst. Deze bedrijven hebben dus nadeel.

Een dalende wisselkoers maak echter je exportproducten voor het buitenland goedkoper.
Exporterende bedrijven hebben dus een betere concurrentierpositie zonder daar zelf iets voor te hoeven doen. Deze bedrijven hebben dus voordeel.

c

Een rentestijging maakt (de banken in) een land aantrekkelijk voor buitenlandse beleggers. Zij hebben grote sommen geld die ze voor korte tijd op ‘spaarrekeningen’ willen zetten.
Deze buitenlandse beleggers moeten daarvoor eerst hun eigen munt omruilen voor jouw munt. De vraag naar jouw munt neemt toe, dus de wisselkoers stijgt.

d

De koers van een valuta is de prijs van die valuta uitgedrukt in een andere muntsoort.
De prijs van elk product druk je uit in het bedrag dat je voor één eenheid betaalt…..dus A is goed.

print