Opdracht 1

a

Leg uit hoe en waarom de vraaglijn verschuift bij een consumentensubsidie.

b

Leg uit of de marktprijs stijgt, daalt of gelijk blijft bij invoeren van een consumentensubsidie.

c

Leg uit of de consumentenprijs stijgt, daalt of gelijk blijft bij invoeren van een consumentensubsidie.

Opdracht 2

Product W wordt verhandeld op een markt van volkomen concurrentie.
In de uitgangssituatie kan de markt met onderstaande vergelijkingen worden beschreven:

Qv = – 5P + 100
Qa = 10P – 50

(waarbij P in euro’s en Q in mln. stuks)

Het product is bijzonder goed voor de volksgezondheid. Om die reden wil de overheid gebruik van het product via de consumenten stimuleren met een subsidie van € 5 per product.

a

Hoeveel procent van de subsidie komt ten goede aan de consument?

b

Bereken de procentuele verandering van de consumentenprijs. Geef aan of er sprake is van een stijging of een daling.

c

Bereken de totale kosten van de subsidie voor de overheid.

print