Opdracht 1

a

Een monopolist heeft te maken met de volgende collectie vraag:
Qv = -25P + 750

Bepaal de MO-functie voor deze monopolist.

b

Een monopolist heeft te maken met de volgende collectieve vraag:
Qv = -20P + 1.000

Bij welke productieomvang haalt deze monopolist zijn maximale omzet?

Opdracht 2

Van een monopolist is het volgende gegeven:

  • Qv = -4P + 100
    (waarbij Q in 1.000 stuks)

  • GVK = € 7,50

  • TCK = € 175.000

a

Teken de marktsituatie (GO, MO, MK, GTK) voor deze monopolist.

b

Bereken de productie en de prijs waarbij deze monopolist maximale winst haalt.

c

Arceer de maximale winst in de figuur.

d

Bereken de omvang van het welvaartsverlies dat ontstaat door de monopoliepositie van de producent.

Opdracht 3

Van een monopolist is het volgende gegeven:

  • Qv = -0,1P + 25
    (waarbij Q in mln. stuks)

  • MK = 10Q + 25

  • TCK = € 500 mln.

a

Bewijs dat GVK = 5Q + 25

b

Bereken de productie en de prijs waarbij deze monopolist maximale winst haalt.

c

Teken de marktsituatie (GO, MO, MK, GTK) voor deze monopolist.

d

Bereken de (maximale) totale winst en arceer dit bedrag in de figuur.

print