Een markt van volkomen concurrentie kan beschreven worden met de volgende vergelijkingen:
| Qv = -0,4P + 100 Qa = 1,2P – 140 |
waarbij: P= prijs in euro’s Q = hoeveelheid in miljoen eenheden |
| a |
Teken de marktsituatie en geef de evenwichtsprijs aan. |
| b |
Bereken de evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid. |
| c |
Arceer in de grafiek van vraag 1a het consumenten- en producentensurplus |
| d |
Bereken de omvang van het consumentensurplus. |
| e |
Bereken de omvang van het producentensurplus. |
Omdat met de productie het gebruik van dit milieuveriendelijke product wil stimuleren, geeft de overheid de producenten een subsidie van 50% per product.
| f |
Leg uit waarom door de subsidie de aanbodlijn naar beneden verschuift. Gebruik in je uitleg de term ‘leveringsbereidheid’. |
| g |
Herleid de nieuwe aanbodfunctie. |
| h |
Teken de grafiek uit vraag 1a opnieuw en teken de nieuwe aabodfunctie erin. |
| i |
Bereken hoeveel procent van de subsidie wordt doorberekend aan de consumenten. |
| j |
Arceer in de grafiek het totale bedrag dat gemoeid is met de subsidie. Splits de arcering in een consumenten- en producentendeel. |




