Een flexibele wisselkoers veroorzaakt wisselkoersrisico’s bij internationale handel. Deze onzekerheid kan leiden tot minder internationale handel en daarmee welvaartsverlies.
Om die reden maken landen soms afspraken om hun “munten aan elkaar te koppelen”. In zo’n geval wordt afgesproken dat wanneer een bepaalde valuta teveel in waarde stijgt/daalt, de monetaire autoriteiten in zullen grijpen om de koers te corrigeren. Dat ingrijpen noemen we interveniëren.

Er zijn over de hele wereld diverse gebieden die een systeem van vaste wisselkoersen hanteren. Die systemen zijn niet overal hetzelfde, maar lijken wel erg op elkaar. Soms zijn die afspraken tweezijdig en grijpen de Centrale Banken gezamenlijk in. Soms zijn de afspraken eenzijdig.

Een voorbeeld van zo’n eenzijdige afspraak is Denemarken.
Denemarken is geen lid van de EMU, maar handelt wel veel met de eurolanden. Wisselkoersonzekerheid tussen de Deense Kroon en de Euro is nadelig voor de internationale handel van Denemarken. Daarom koppelt de Deense Centrale Bank de waarde van haar munt aan de Euro.

De afspraken

vaste wisselkoers afspraken

Binnen dit systeem van vaste wisselkoersen, heeft de Deense Centrale Bank een gewenste wisselkoers vastgelegd. De zogenaamde spilkoers.

De Deense Kroon mag op de valutamarkt vrij bewegen rond deze spilkoers.
Bij een afwijking ten opzichte van de spilkoers van meer dan 2%, zal de Centrale Bank echter ingrijpen om de koers binnen de afgesproken bandbreedte te houden.

De toegestane afwijking van 2% noemen we de fluctuatiemarge.

Zoals we in dit voorbeeld zien, heeft de Deense Centrale Bank een spilkoers vastgesteld van DKR 100 = € 13.
De wisselkoers mag vrij bewegen tussen de € 13,30 en € 12,70.

Vraag en aanbod bepalen op elk moment de hoogte van de wisselkoers.
In dit geval: DKR 100 = € 12,85.

Omdat de koers van de DKR binnen de afgesproken bandbreedte zit, hoeft de Centrale Bank niets te doen.

vaste wisselkoers

De marktsituatie kan echter veranderen.
Zo zou op een bepaald moment de koers kunnen dalen tot DKR 100 = € 12,60.

Afgesproken was een minimale koers van € 12,70.
De vrije koersvorming leidt nu tot een ongewenste koers.

De Deense Centrale Bank moet nu interveniëren.

De wisselkoers moet weer omhoog.

wisselkoers te laag

Bij dit ingrijpen (interveniëren) wordt een onderscheid gemaakt tussen:

  • Directe interventie, 
    waarbij de centrale bank zélf valuta’s gaat kopen of verkopen op de valutamarkt.

  • Indirecte interventie, 
    waarbij de centrale bank door middel van het aanpassen van de geldmarktrente beleggers beïnvloedt, zodat op deze wijze (indirect) de vraag naar de valuta verandert en dus de koers.

Directe interventie

Bij directe interventie gaat een Centrale Bank zélf op de valutamarkt valuta kopen of verkopen.

In dit geval moet de Deense Centrale Bank zélf DKR gaan opkopen op de valutamarkt.
Omdat de Bank vraag uitoefent, verschuift de vraaglijn naar rechts. 
Er ontstaat een nieuwe wisselkoers die – dankzij de interventie – weer binnen de bandbreedte valt.

Voor het opkopen van de eigen munt heeft de Deense Centrale Bank Euro’s nodig. Omdat de voorraad Euro’s van de CB op kan raken, kan deze interventie niet oneindig doorgaan.

interventie

Inirecte interventie

Door de geldmarktrente in Denemarken te verhogen, zorgt de Deense Centrale Bank ervoor dat beleggen in Denemarken aantrekkelijker wordt.
Beleggers krijgen namelijk een hogere opbrengst voor hun spaargeld.
Internationale beleggers willen naar Denemarken en hebben dus meer DKR nodig. De vraag naar DKR neemt dus toe, waardoor de vraaglijn naar rechts verschuift.

Er ontstaat een nieuwe wisselkoers die – dankzij de interventie – weer binnen de bandbreedte valt.

interventie

Meer gedetailleerd:

  • De Deense Centrale Bank verhoogt de basisrente. Dat is de rente die de CB aan de primaire banken berekent.

  • banken kunnen moeilijker geld lenen / het wordt voor banken duurder om geld te lenen

  • banken hebben minder mogelijkheden om geld uit te lenen, waardoor het aanbod van geld op de geldmarkt daalt

  • de geldmarktrente stijgt.

  • Buitenlandse beleggers (lees voor het gemak: spaarders) willen graag naar Denemarken om te profiteren van het hogere rendement

  • op de valutamarkt neemt de vraag naar DKR, door buitenlandse beleggers, toe

  • De wisselkoers van de DKR stijgt.

Laatste optie: spilkoers aanpassen

Wanneer langdurig blijkt dat de oude spilkoers niet langer klopt, zal een land moeten besluiten om een nieuwe spilkoers vast te leggen.

Wanneer in bovenstaand voorbeeld de Deense Centrale Bank steeds opnieuw de rente moet verhogen om de koers te corrigeren, heeft dat ook grote conjuncturele gevolgen voor Denemarken. Op een bepaald moment is duidelijk dat de oude koersverhouding niet meer past bij de internationale verhoudingen tussen Denemarken en de EMU.
Er zal dan een nieuwe spilkoers moeten komen:

Devaluatie

Een devaluatie is een neerwaartse aanpassing van de officiële spilkoers van een munt bij een systeem van vaste wisselkoersen.

devaluatie

Door de daling van de spilkoers, schuiven ook de interventiegrenzen mee.
In bovenstaand voorbeeld zou de wisselkoers van DKR zonder (andere) interventie weer binnen de nieuwe afgesproken grenzen zitten.

Revaluatie

Een revaluatie is een aanpassing naar boven van de officiële spilkoers van een munt bij een systeem van vaste wisselkoersen.

revaluatie

print