Over 2014 zijn de volgende gegevens (in miljarden euro’s) bekend:

middelen en bestedingen

Overige gegevens:

Kostprijsverhogende belastingen minus subsidies 36,95
Toename van de voorraden bij de bedrijven 3,50
Saldo ontvangen primaire inkomens uit buitenland 12,65
Saldo ontvangen inkomensoverdrachten uit buitenland -4,85
a

Hoe bereken je het netto binnenlands product volgens de objectieve methode?

b

Hoe bereken je dit netto binnenlands product volgens de subjectieve methode?

c

Bereken aan de hand van de bovenstaande gegevens het bruto nationaal product tegen marktprijzen.

d

Bereken aan de hand van de bovenstaande gegevens het netto nationaal product tegen factorkosten.

e

Bereken aan de hand van de bovenstaande gegevens de uitbreidingsinvesteringen bij bedrijven.

f

Bereken aan de hand van de bovenstaande gegevens de netto overheidsbestedingen.

g

Bereken aan de hand van de bovenstaande gegevens de totale (bruto) binnenlandse bestedingen.

h

Bereken aan de hand van de bovenstaande gegevens het nationale spaarsaldo.

a

Door optelling van de productiewaarde (toegevoegde waarde) van bedrijven en overheid.

b

Door optelling van de (in het binnenland) ontvangen/betaalde primaire inkomens (loon, pacht, huur, rente, winst).

c

Gegeven is het NNPmp.
Met behulp van de afschrijvingen kunnen we daaruit het BNPmp berekenen:

NNPmp  359,55  
Afschrijvingen (40,55 + 2,60)   43,25 +
BNPmp 402,70  
d

Gegeven is het NNPmp.
Met behulp van de belastingen/subsidies kunnen we daaruit het NNPfk berekenen

NNPmp  359,55  
Saldo belastingen – subsidies   36,95
NNPfk 322,60  

e

Voorbeeld van een juist antwoord:

Bruto investeringen bedrijven    67,15  
Afschrijvingen bedrijven   40,55 +
Netto investeringen bedrijven 26,60  
Toename voorraden 3,50
Uitbreidingsinvesteringen bedrijven   23,10  

OF met behulp van het schema:

investeringen

f

De overheidsbestedingen bestaan uit de overheidsconsumptie en de overheidsinvesteringen:

Overheidsconsumptie  65,55  
Netto overheidsinvesteringen (10,45 – 2,60)   7,85 +
Netto overheidsbestedingen 73,40  

g

De bruto binnenlandse bestedingen bestaan uit: C + Ibruto + Obruto:

Particuliere consumptie (overheidsconsumptie zit in O)    239,15  
Bruto particuliere investeringen (overheidsinvesteringen in O)   67,15 +
Bruto overheidsbestedingen = 73,40 (vraag f) – 2,60 76,00 +
Bruto binnenlandse bestedingen 382,30  

h

Nationale spaarsaldo = Yb – (C+Ib+O)
⇒ 402,70 – 382,30 = 20,40

OF:

Nationale spaarsaldo = Saldo lopende rekening (E-M)
⇒ 287,60 – 267,20 = 20,40

NB:
Nationale spaarsaldo = (S-I) + (B-O)
⇒ kan niet: er zijn onvoldoende gegevens.

print