Inflatie is een stijging van het algemeen prijspeil.

Als er sprake is van inflatie zijn de prijzen (gemiddeld) gestegen. Daardoor kun je met eenzelfde hoeveelheid geld minder goederen kopen.

De waarde van geld kan worden afgemeten aan het aantal producten dat je ervoor kunt krijgen. Inflatie zorgt er dus voor dat geld minder waard wordt. Met andere woorden: als alles duurder wordt, kun je met eenzelfde bedrag (bijvoorbeeld een biljet van € 50,-) minder kopen.

inflatie

De Nederlandsche Bank (de Europese Centrale Bank) probeert de inflatie te beperken tot zo’n 2%. Dat percentage lijkt het gunstigst te zijn voor economische groei.

  • Inflatie zorgt ervoor dat mensen liever niet sparen. Met het geld dat nu opzij gezet wordt, kan later immers minder producten worden gekocht.

  • Inflatie zorgt ervoor dat de reële waarde van een geleend bedrag daalt. Dat wil zeggen: in producten gemeten hoef je steeds minder terug te betalen. Dat maakt lenen extra aantrekkelijk.

  • Maar teveel inflatie zorgt ervoor dat mensen helemaal niet meer willen sparen. En dat kan de economische groei, via een hogere rente, afremmen.

  • Inflatie verslechtert ook de internationale concurrentiepositie, omdat producten duurder zijn geworden.

Soorten inflatie

Prijsstijgingen kunnen vele oorzaken hebben. Aan elke oorzaak van de prijsstijging wordt een andere inflatie-naam gekoppeld.
De meest voorkomende zijn:

  • Prijsstijgingen kunnen ontstaan doordat de productiekosten voor bedrijven zijn gestegen. Indien bedrijven, om hun winst op peil te houden, deze kostenstijging doorberekenen aan de consument door de verkoopprijzen te verhogen , spreken we van kosteninflatie.
    Een bijzondere vorm van kosteninflatie is de loonkosteninflatie. De stijging van de productiekosten wordt in dat geval veroorzaakt door een stijging van de loonkosten.

  • We spreken van winstinflatie indien de bedrijven hun prijzen verhoogden om hun winst te vergroten.

  • Bestedingsinflatie wordt veroorzaakt door een zó sterke toename van de bestedingen dat deze de toename van de hoeveelheid producten overtreft. We spreken dan van overbesteding.

  • Van geïmporteerde inflatie wordt gesproken indien de prijsstijgingen in ons land veroorzaakt worden doordat de prijzen van producten die wij invoeren in het land van herkomst duurder worden. Wij importeren op die wijze niet alleen het product, maar ook de prijsstijging.

Meten van inflatie

De inflatie wordt gemeten met behulp van het consumentenprijsindex (CPI).

Dat is een gewogen gemiddelde van heel veel verschillende prijsstijgingen. Tegenwoordig wordt voor verschillende groepen een apart inflatiecijfer berekend, omdat niet iedereen hetzelfde pakket goederen koopt en dus ook niet in dezelfde mate last heeft van de verschillende prijsstijgingen. Iemand die geen auto heeft, heeft ook geen nadeel van de gestegen benzineprijzen bijvoorbeeld.

Pas op:

Daling van de inflatie: wil niet zeggen dat de prijzen dalen.
Daling van de inflatie: wil zeggen dat de prijzen minder hard stijgen.

Té hoge inflatie is slecht voor de economische groei, maar deflatie (daling van de prijzen) is ook slecht voor de economische groei.
Dalende prijzen leiden namelijk meestal níet tot meer bestedingen. Wanneer de prijzen dalen gaan consumenten hun aankopen uitstellen (‘later is het nóg goedkoper’), waardoor de bestedingen juist gaan dalen.

 

print