Een betalingsbalans is een overzicht van alle transacties van een land met het buitenland in een bepaalde periode (meestal een jaar).
Zo ontstaat een totaaloverzicht voor betalingen aan het buitenland en ontvangsten uit het buitenland.

De betalingsbalans bestaat uit drie onderdelen, welke weer verder gesplitst zijn in verschillende deelrekeningen.

betalingsbalans

Lopende rekening

Op de Lopende Rekening staan alle transacties met het buitenland die te maken hebben met productie en inkomensvorming.

  • Goederenrekening
    Hier worden alle transacties opgeschreven die te maken hebben met de import (=betalingen) en export (=ontvangsten) van (stoffelijke) goederen.

  • Dienstenrekening 
    Hier worden alle transacties opgeschreven die te maken hebben met de import (=betalingen) en export (=ontvangsten) van diensten (onstoffelijke goederen).

  • Inkomensrekening
    Er worden ook productiefactoren geleverd aan /gebruikt van het buitenland.
    Bijvoorbeeld een Nederlander die in Duitsland werkt, of een Amerikaanse onderneming die in Nederland een dochteronderneming heeft.
    De betaling voor die productiefactoren, de primaire inkomens, komt op de inkomensrekening.
    NB. het geld gaat dus de grens over!

Kapitaalrekening

Op de Kapitaalrekening staan alle financiële transacties van een land met het buitenland.

  • Internationale beleggingen
    Institutionele beleggers – zoals banken,  verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen – beleggen een hun geld over de hele wereld.
    Een deel van dit geld zetten zij op spaarrekeningen in andere landen. Uiteraard zoeken zij dan naar landen die een relatief hoge rente geven op hun spaargeld.

  • Internationale kredietverlening
    Niet alleen in eigen land wordt geld geleend. Overheden en bedrijven lenen ook vaak geld in het buitenland. Dat gebeurt vaak door middel van obligatieleningen.
    In het jaar dat geleend wordt, zijn het ontvangsten op de Kapitaalrekening. De aflossingen zijn later betalingen op de Kapitaalrekening.
    Rente van de lening staat op de Inkomensrekening!

  • Directe investeringen in het buitenland
    Dit zijn investeringen van bedrijven in het buitenland.
    Bijvoorbeeld wanneer AH een supermarktketen in de VS overneemt of wanneer een Japanse autofabrikant een fabriek bouwt in Europa.

Salderingsrekening

  • Het zal zelden zo zijn dat in een jaar de betalingen en de ontvangsten aan elkaar gelijk zijn.
    Het bedrag dat per saldo aan het buitenland betaald wordt (dan wel: van het buitenland ontvangen wordt) komt op de salderingsrekening.
    Dankzij de salderingsrekening zal de totale betalingsbalans in evenwicht zijn (betalingen=ontvangsten).

Materieel evenwicht

Materieel gezien is een betalingsbalans zelden in evenwicht. We spreken van materieel evenwicht als de totale betalingen aan het buitenland in een bepaalde periode gelijk zijn aan de totale ontvangsten uit het buitenland.

Als we spreken van een overschot of een tekort op de betalingsbalans, dan bedoelen we een materieel overschot/tekort.
In bovenstaande voorbeelden is dus sprake van (rechts) een materieel tekort van € 50 mld en (links) een materieel overschot van € 20 mld.

Wanneer een land een materieel tekort heeft, moet het in die periode meer betalen aan het buitenland dan zij in die periode verdienen in het buitenland. Omdat betaling aan het buitenland zelden/nooit kan gebeuren in de eigen valuta, moet een land in zo’n geval beschikken over een voorraad buitenlands geld (dollars of de valuta van het betreffende land).
Een land kan dus niet permanent een tekort op de betalingbalans hebben, omdat op een gegeven moment de voorraad vreemd geld op raakt. (Bij ontwikkelingslanden is deze voorraad natuurlijk al lang op / nooit aanwezig geweest).

NB. Alleen de VS kan structureel een tekort op de betalingsbalans hebben, omdat elk land dollars accepteert als betaling.

Formeel evenwicht

Formeel is de betalingsbalans altijd in evenwicht. Reden hiervoor is dat een verschil tussen ontvangsten en betalingen op de salderingsrekening (aan de “verkeerde” kant) wordt geboekt door aan te geven hoeveel er per saldo is ontvangen of betaald.
Bijvoorbeeld:

Bij een overschot op de Betalingsbalans

overschot

Wanneer een land een overschot op de betalingsbalans heeft, ontvangt het land in meer geld uit het buitenland dan dat zij in die periode moeten betalen aan het buitenland. Er wordt dan per saldo geld ontvangen uit het buitenland.

Iedereen die geld ontvangt uit het buitenland wil graag betaald worden in de eigen munt. Daarom moet het buitenland haar eigen munten omruilen.
Die vreemde valuta komen op die manier terecht in de valutareserve bij de Centrale Bank.

Een voorraad vreemde valuta geeft de mogelijkheid om later een tekort op de betalingsbalans mee te kunnen betalen. Bovendien kan het geld belegd worden en verdient de Centrale Bank nog wat extra winst.

Bij een tekort op de Betalingsbalans

tekort

Wanneer een land een tekort op de betalingsbalans heeft, moet het in die periode meer betalen aan het buitenland dan zij in die periode ontvangen uit het buitenland. Er moet dus per saldo betaald worden aan het buitenland.

Voor die betaling aan het buitenland moet het land de munt hebben van degene die het geld wil ontvangen.
Die vreemde valuta zitten in de valutareserve bij de Centrale Bank.

Een land kan daarom niet permanent een tekort op de betalingsbalans hebben, omdat op een gegeven moment de voorraad vreemd geld op raakt. Een tekort kan dan alleen nog maar als het andere land het accepteert als een schuld.

Op de financiële rekening staan alle buitenlandse investeringen, beleggingen en kredieten.
Een (niet onbelangrijk) deel van deze geldstromen heeft een kort, speculatief karakter.
Kenmerk van deze kapitaalstromen is dat zij erg wisselvallig zijn. Hierdoor kunnen deze kapitaalstromen een verkeerd beeld van de werkelijke (‘fundamentele’) stand van de economie.

Bijvoorbeeld:
Wanneer een land een overschot heeft op de betalingsbalans, dan is de conclusie dat het land in deze periode meer verdient aan het buitenland dan zij betalen aan het buitenland. Het LIJKT er dus op dat het land een sterke positie heeft ten opzichte van andere landen.

Door het korte (speculatieve) kapitaalverkeer kan de werkelijkheid echter heel anders zijn. Namelijk wanneer door het weglaten van dit korte kapitaalverkeer opeens een betalingsbalanstekort ontstaat.
Dan blijkt opeens de positie van dit land ten opzichte van het buitenland helemaal niet zo sterk te zijn.

De relatie tussen Kapitaalrekening & Inkomensrekening

Wanneer een land in een bepaald jaar ontvangsten op de kapitaalrekening heeft, zal dat in de toekomst meestal leiden tot betalingen op de inkomensrekening.

Voorbeeld 1:

  • In 2015 kwamen er veel buitenlandse beleggers naar Nederland. In 2015 waren dat ontvangsten op de Kapitaalrekening.

  • In 2016 zullen de rente-opbrengsten en dividenduitkeringen (=winst) die bij deze beleggingen horen worden uitgekeerd. De belegger neemt dat geld weer mee naar eigen land. Dan zijn het betalingen op de Inkomensrekening.

Voorbeeld 2:

  • In 2012 ontvangt de regering van Afghanistan een lening van $ 2 miljard, tegen zeer gunstige voorwaarden.
    Dat zijn ontvangsten op de Kapitaalrekening.

  • Vanaf 2013 zal de regering rente moeten betalen over deze lening.
    Dan komen er betaling op de Inkomensrekening.

  • Uiteindelijk zal ook aflossing moeten worden betaald.
    De aflossing komt dan als een betaling op de Kapitaalrekening.

print